De correctionele rechtbank is hoofdzakelijk bevoegd voor de wanbedrijven en het hoger beroep tegen vonnissen van de politierechtbank in strafzaken.
Wanbedrijven
Een wanbedrijf kan bestraft worden met een gevangenisstraf van minimum 8 dagen en maximum 5 jaar of met een geldboete van minstens 26 euro, te vermenigvuldigen met de opdeciemen. Ook de poging tot het plegen van een wanbedrijf is strafbaar, maar de daarvoor voorziene straffen zijn lichter dan voor een wanbedrijf als dusdanig.
De verhoging met de opdeciemen wordt berekend als volgt:
- Indien de feiten gepleegd werden vóór 1 januari 2012, wordt de geldboete verhoogd met 45 decimen (= boete X 5,5);
- Indien de feiten gepleegd werden vóór en na 1 januari 2012, bijvoorbeeld één feit op 02.12.2011 en een ander op 01.02.2012, en beide feiten zijn bewezen verklaard, wordt de geldboete verhoogd met 50 decimen (= boete X 6);
- De geldboete wordt verhoogd met 50 decimen (= boete X 6) voor feiten gepleegd na 1 januari 2012 en vóór 1 januari 2017;
- Indien de feiten gepleegd werden na 1 januari 2017, wordt de geldboete verhoogd met 70 decimen (= boete X 8).
Enkele voorbeelden van wanbedrijven:
- diefstal;
- misbruik van vertrouwen;
- slagen en verwondingen.
De correctionele rechtbank behandelt ook gecorrectionaliseerde misdaden. Dat zijn zeer ernstige misdrijven die in principe tot de bevoegdheid van het assisenhof behoren, maar die berecht worden door de correctionele rechtbank als de rechter meent dat er verzachtende omstandigheden zijn.
Bevoegdheid in hoger beroep
De correctionele rechtbank is bevoegd voor het hoger beroep tegen vonnissen van de politierechtbank in strafzaken.
Het hoger beroep wordt altijd behandeld in een kamer met drie rechters.
Raadkamer
De raadkamer maakt deel uit van de rechtbank van eerste aanleg.
De raadkamer heeft als onderzoeksgerecht twee belangrijke functies.
1. Oordelen over het bevel tot aanhouding
Als een onderzoeksrechter een persoon in voorlopige hechtenis wil houden, moet het bevel tot aanhouding iedere maand verlengd worden. De beslissing om het aanhoudingsbevel al dan niet te verlengen wordt genomen door de raadkamer en niet door de onderzoeksrechter. De raadkamer onderzoekt dan of alle voorwaarden vervuld zijn om de persoon eventueel in hechtenis te houden.
2. De verwijzing van een zaak naar de bevoegde correctionele rechtbank onderzoeken
Op het einde van het gerechtelijk onderzoek (onderzoek geleid door de onderzoeksrechter) beslist de raadkamer of er voldoende aanwijzingen van schuld zijn ten aanzien van een verdachte. Als dat niet het geval is, spreekt de raadkamer de buitenvervolgingstelling van de verdachte uit. Als er daarentegen voldoende aanwijzingen van schuld zijn, beslist de raadkamer dat de verdachte ofwel voor de correctionele rechtbank, ofwel voor het assisenhof gedaagd wordt. De verwijzing gebeurt via de kamer van inbeschuldigingstelling, die deel uitmaakt van het hof van beroep.
De raadkamer kan ook zetelen als vonnisgerecht. Dat is het geval wanneer de internering of de opschorting van de uitspraak wordt gevraagd of gevorderd, op voorwaarde dat de openbaarheid van de debatten voor het vonnisgerecht (correctionele rechtbank) de re-integratie van de verdachte in gevaar zou brengen.