Zeventien beklaagden veroordeeld wegens invoer van cocaïne via Antwerpse haven

23/09/2025

De correctionele rechtbank van Dendermonde heeft zeventien beklaagden veroordeeld tot gevangenisstraffen wegens de invoer van cocaïne via de haven van Antwerpen, en wegens lidmaatschap van een criminele organisatie. Een bekende Nederlandse drugshandelaar kreeg de zwaarste straf: een gevangenisstraf van 8 jaar en een boete van 24.000 euro.

Feiten

In de nacht van 26 juni 2020 kreeg de scheepvaartpolitie een melding dat verschillende personen een container aan het leeghalen waren in het havengebied. In de container werd 3.406,60 kilogram cocaïne aangetroffen. De drugs was verpakt in 7.124 kleinere pakjes, verstopt in zakken houtskool. Een deel van de lading was al overgeladen naar een andere container, die gevuld was met kartonnen dozen met Swiffer producten. Vijf mannen werden ter plaatse aangehouden.

Op basis van GSM-gegevens en camerabeelden werden de bestuurders van een containerlift (zesde en achtste beklaagde) opgespoord, die zonder officiële toestemming beide containers hadden verplaatst. Ook een vesseldispatcher (zevende beklaagde), de vrachtwagenchauffeur die de container (met uithalers) binnenbracht en enkele dagen later terug afhaalde (tiende beklaagde), en een bewakingsagent (negende beklaagde) kwamen in beeld. Verder onderzoek leidde naar de zaakvoerder van een transportfirma (dertiende beklaagde) en enkele medewerkers van andere firma’s die vanuit hun functie een aandeel hadden in het transporteren of uitladen van de containers (expediteur, havenarbeider). Ook de betrokkenheid van een bekende Nederlandse drugshandelaar (zeventiende beklaagde) kwam vast te staan.

Huiszoekingen en de inbeslagname van meerdere cryptofoons (SKY-ECC-toestellen) gaf extra concrete informatie over de werkwijze van de diverse beklaagden en hun specifieke rollen bij de feiten.

Tenlasteleggingen 

Op basis van deze feiten moesten achttien beklaagden zich voor de correctionele rechtbank in Dendermonde verantwoorden voor de invoer van 3.406 kilo cocaïne en lidmaatschap van een criminele organisatie (in de periode van 14 juni 2020 tot en met 9 maart 2021).

Zeven beklaagden moesten zich eveneens verantwoorden voor het onrechtmatig binnendringen in een havenfaciliteit (met de verzwarende omstandigheid dat het misdrijf met twee of meer personen werd gepleegd).

De zesde beklaagde moest zich bijkomend verantwoorden voor witwasmisdrijven (verwerven, omzetten en verbergen van criminele vermogensvoordelen). De twaalfde beklaagde omdat hij weigerde de codes van zijn cryptofoons en zijn MacBook te geven (weigering tot medewerking in het kader van de toegang tot gegevens van een informaticasysteem).

Beoordeling schuldvraag

Bij het bepalen van de schuldvraag hield de rechtbank rekening met deze elementen:

  • Uit de gegevens van het strafdossier blijkt ontegensprekelijk dat er sprake was van een criminele organisatie die zich inliet met de invoer van cocaïne vanuit Zuid-Amerika via de haven van Antwerpen. Dit gebeurde dankzij een goede samenwerking tussen verschillende personen, waarbij ook een beroep werd gedaan op havenpersoneel en transportfirma’s.
  • Bij de invoer van cocaïne werd de werking van transportbedrijven en van het havenbedrijf aangewend om de misdadige feiten te verbergen of te vergemakkelijken. Het staat vast dat de vijf uithalers zich onrechtmatig toegang verschaften tot de havenfaciliteiten. Dit gold ook voor de vrachtwagenbestuurder (tiende beklaagde) en de zaakvoerder van een transportfirma (dertiende beklaagde). Zij handelden daarbij met een bedrieglijk opzet om zichzelf een onrechtmatig voordeel te bezorgen. 

  • De zesde beklaagde werd vrijgesproken van het verwerven en omzetten van criminele vermogensvoordelen. Hij werd wel schuldig bevonden aan het verbergen ervan. 

Strafmaat

De rechtbank sprak volgende veroordelingen uit:

Eerste – tweede – elfde beklaagde 

Elk een gevangenisstraf van 30 maanden waarvan 15 maanden met uitstel voor een periode van 5 jaar, en een boete van 8.000 euro (eerste en tweede beklaagde) en 24.000 euro (elfde beklaagde). 

Derde – vierde – vijfde beklaagde

Elk een gevangenisstraf van 30 maanden en een boete van 8.000 euro. 

Zesde - zevende beklaagde

Elke een gevangenisstraf van 5 jaar waarvan 2 jaar met uitstel voor een termijn van 5 jaar, en een geldboete van 16.000 euro. Een bedrag van 20.000 euro (zesde beklaagde) en 19.090 euro (zevende beklaagde) aan vermogensvoordelen wordt verbeurd verklaard.

Achtste – dertiende beklaagde

Voor hen wordt telkens de opslorping toegepast met een voorgaande veroordeling voor drugsfeiten, en wordt een bijkomende effectieve bestraffing opgelegd van 3 jaar en een geldboete van 24.000 euro. Bij de achtste beklaagde wordt ook een bedrag van 6.640 euro aan vermogensvoordelen verbeurd verklaard.

Negende – tiende – veertiende beklaagde

Voor hen wordt telkens de opslorping toegepast met een voorgaande veroordeling voor drugsfeiten, en wordt een bijkomende effectieve bestraffing opgelegd van 2 jaar en een boete van 24.000 euro. Bij de tiende beklaagde wordt ook een bedrag van 1.780 euro aan vermogensvoordelen verbeurd verklaard.

Twaalfde - zestiende beklaagde

Elk een gevangenisstraf van 4 jaar waarvan 2 jaar met uitstel voor een periode van 5 jaar, en een boete van 24.000 euro.

Vijftiende beklaagde

Er wordt een opslorping toegepast met een voorgaande veroordeling voor drugsfeiten, met een bijkomende bestraffing van 1 jaar en een boete van 24.000 euro.

Zeventiende beklaagde

Een gevangenisstraf van 8 jaar en een boete van 24.000 euro.

De achttiende beklaagde werd vrijgesproken.

Motivering rechtbank

Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank rekening met volgende elementen:

  • De feiten zijn zeer ernstig. De beklaagden hadden als doel om grote hoeveelheden verdovende middelen op de markt te brengen ten koste van de gezondheid van de gebruikers. Bovendien brengt de georganiseerde drugtrafiek op grote schaal zeer veel (soms dodelijk) geweld met zich mee, wat onze maatschappij ontwricht en benadeelt.
  • De overschrijding van de redelijke termijn, net als met de omvang en de complexiteit van het dossier. Hierdoor heeft de rechtbank een lagere straf opgelegd dan wanneer de redelijke termijn niet was overschreden geweest. 
  • De persoonlijkheid van de beklaagden, zoals die blijkt uit hun strafrechtelijk verleden, hun gezinstoestand en hun arbeidssituatie (voor zover de rechtbank die kent). 
  • De specifieke rol van elke beklaagde binnen de feiten.