Interview ondervoorzitters over sociaal strafrecht: "Een heel fijne kruisbestuiving tussen sociaal recht en strafrecht"

05/05/2025

Rechters Koen Nevens en Isabelle Vanden Poel zijn beiden ondervoorzitter in de arbeidsrechtbank Gent. Zij zetelen als arbeidsrechters ook al enkele jaren in de collegiale kamer sociaal strafrecht van de rechtbank van eerste aanleg. “Het betekent extra werk, maar je komt een beetje in een andere wereld met een andere dynamiek terecht. Dat maakt het boeiend en uitdagend. Als arbeidsrechter leveren we op deze manier ook onze bijdrage aan de strafrechtelijke handhaving van het sociaal recht.”

 

Wat houdt sociaal strafrecht juist in?

Koen: Het sociaal strafrecht regelt de bevoegdheden van de sociaal inspecteurs en de wijze waarop inbreuken op het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht worden bestraft. Een bekend voorbeeld van een inbreuk op de sociale wetgeving is het niet aangeven van de tewerkstelling van een werknemer via de dimona-applicatie. Dat is zwartwerk.

Isabelle: Het hoeft echter niet steeds om fraude te gaan om te kunnen spreken van een sociaalrechtelijk misdrijf. Zo pleegt ook de werkgever die nalaat het loon van een werknemer tijdig en stipt te betalen een misdrijf.

Koen: En dan is er natuurlijk ook uitkeringsfraude door sociaal verzekerden. Het gaat dan om personen die op een frauduleuze manier een sociaal voordeel bekomen waarop ze geen recht hebben.

Isabelle: Zo was er bijvoorbeeld ooit de zaak van een draagmoeder die haar kind had afgestaan maar jarenlang toch kinderbijslag ontving voor dat kind.

 

Hoe worden inbreuken op de sociale wetgeving precies bestraft?

Koen: Voor de ernstigere inbreuken wordt er door het arbeidsauditoraat strafvervolging ingesteld. De zaak wordt dan ofwel door een alleenzetelend rechter behandeld, ofwel door een collegiale kamer bevoegd voor het sociaal strafrecht. Er kunnen voor de zwaarste sociaalrechtelijke misdrijven niet alleen geldboetes maar ook gevangenisstraffen tot 3 jaar worden opgelegd. Een werkstraf of probatiemaatregelen zijn ook altijd mogelijk.

Isabelle: Een collegiale kamer sociaal strafrecht bestaat uit drie rechters: twee rechters van de rechtbank van eerste aanleg en één rechter van de arbeidsrechtbank.

De collegiale kamer behandelt de complexere zaken, zoals bijvoorbeeld dossiers van sociale dumping en mensenhandel door economische uitbuiting. En we zien ook wel eens zaken die wijzen op het gebruik van sterfhuisconstructies. Het gaat dan om elkaar opvolgende vennootschappen die personeel inschrijven en laten werken, maar hun sociale en fiscale verplichtingen niet nakomen. Ze gaan keer op keer failliet. Zo ontstaat er een frauduleuze carrousel.

Koen: Als rechters zitten we uiteindelijk wel aan het einde van de keten. Het is eerst en vooral aan het arbeidsauditoraat om te bepalen of het al dan niet strafvervolging instelt voor inbreuken op de sociale wetgeving. Het arbeidsauditoraat kan ook beslissen om de zaak niet te vervolgen en door te geven aan de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Deze dienst kan dan een administratieve geldboete opleggen voor de vastgestelde inbreuk.

Isabelle: Als de werkgever beroep aantekent tegen deze administratieve sanctie, dan komt de zaak trouwens bij de arbeidsrechtbank. Deze beroepen worden sinds 1 september 2024 behandeld voor de 8ste kamer van de arbeidsrechtbank, en dat op vier verschillende locaties: in Brugge, in Kortrijk, in Gent en in Dendermonde. Ikzelf ben voorzitter van de 8ste kamer in Dendermonde. Het centraliseren naar vier afdelingen is bedoeld om efficiënter te kunnen werken. Het relatief beperkt aantal zaken wordt op deze manier voorgelegd aan een rechter die wat meer gespecialiseerd is in het sociaal strafrecht.

 

Beschikt elke rechtbank van eerste aanleg over een collegiale kamer sociaal strafrecht?

Koen: Voor West- en Oost-Vlaanderen is dat inderdaad het geval, met die bijzonderheid dat bij de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen alle zaken van sociaal strafrecht in Brugge worden behandeld. In Oost-Vlaanderen is dit nog steeds verspreid over de verschillende afdelingen van de rechtbank van eerste aanleg, en worden er dus zowel in Gent als in Oudenaarde en Dendermonde zaken van sociaal strafrecht behandeld. Zelf zetel ik afwisselend in de collegiale kamers sociaal strafrecht van Brugge en Gent.

Isabelle: De eerste voorzitter van het arbeidshof duidt aan welke rechters van de arbeidsrechtbank kunnen zetelen in de collegiale kamer sociaal strafrecht. Uiteraard worden enkel rechters aangeduid die daartoe bereid zijn en daarvoor interesse hebben.

 

Niet alle rechters bij de arbeidsrechtbank staan daar voor te springen?

Koen: Er bestaat bij sommige collega’s inderdaad misschien wat koudwatervrees. Je moet als arbeidsrechter immers wat uit je comfortzone treden. Maar dat geldt ook omgekeerd: ook voor onze collega’s van de rechtbank van eerste aanleg is het sociaal recht een uitstap. De praktijk leert me dat we elkaar versterken. Door samen te werken, bundelen we onze expertises en ondersteunen we elkaar. Wij brengen de kennis van het sociaal recht naar de correctionele rechtbank. Onze collega’s van de rechtbank van eerste aanleg hebben dan weer een veel bredere expertise en ervaring in het strafrecht en het strafprocesrecht.

Isabelle: Ik kan alleen maar bevestigen dat de samenwerking met de collega’s van de correctionele rechtbank uitstekend verloopt. Het is een heel fijne kruisbestuiving. We leren van elkaar, in beide richtingen.

 

Hoeveel zaken behandelt de collegiale kamer sociaal strafrecht?

Isabelle: Op een maandelijkse zitting van de collegiale kamer worden maximum 3 zaken behandeld. Dat lijkt misschien niet veel, maar het gaat vaak over complexe en omvangrijke dossiers van verschillende kartonnen dik. Het gaat trouwens niet alleen om ingewikkelde fraudezaken, maar ook om dodelijke of ernstige arbeidsongevallen.

Koen: Ook inbreuken op de reglementering inzake welzijn op het werk zijn immers strafbaar. Een dodelijk of ernstig arbeidsongeval kan neerkomen op onopzettelijke doding of onopzettelijke slagen en verwondingen.

 

Waar komt jullie interesse voor het sociaal strafrecht eigenlijk vandaan?

Koen: Die ontstond al tijdens mijn rechtenstudies. Het samenvloeien van sociaal recht en strafrecht heb ik altijd boeiend gevonden. Als assistent aan de vakgroep sociaal recht van de VUB kon ik me vooral verdiepen in het sociaal recht. Toen ik in 2010 startte aan mijn carrière als magistraat, zag ik het als een geweldige opportuniteit om het arbeidsauditoraat te kunnen vervoegen Ik heb bij het arbeidsauditoraat bijna 10 jaar lang praktijkervaring kunnen opdoen in het sociaal strafrecht, eerst als substituut, later als afdelingsauditeur en zelfs een tijdje als gedelegeerd federaal magistraat. In 2019 was het tijd om te herbronnen en maakte ik de overstap naar de arbeidsrechtbank.

Isabelle: Mijn voorliefde voor het sociaal recht ontstond ook al in mijn studententijd. Ik kreeg les van professor Willy van Eeckhoutte en was erg geboeid door zijn lessen en de welsprekende manier waarop hij deze bracht. Op een dag trok ik mijn stoute schoenen aan en vroeg ik hem of ik als student een zomerstage mocht lopen in zijn advocatenkantoor. Die stage vormde de opstap naar 12 jaren als advocaat arbeids- en socialezekerheidsrecht in zijn kantoor. In 2019 werd ik magistraat en vroeg onze toenmalige voorzitter – een beetje onverwacht – of ik interesse had om ook sociaal strafrecht te doen. Ik heb vrijwel meteen toegezegd. Ik had al kennisgemaakt met het sociaal strafrecht tijdens mijn loopbaan als advocaat en vond het een uitdaging om ook in een correctionele kamer te zetelen.

 

Tekst: Peter Catthoor