Hof van beroep veroordeelt twee beklaagden wegens poging tot moord
Het hof van beroep Gent heeft twee beklaagden veroordeeld wegens poging tot moord tot gevangenisstraffen van respectievelijk zes jaar en twaalf jaar. Voor het hof staat het vast dat beide beklaagden wel degelijk naar de woning van het slachtoffer zijn gereden met de bedoeling om hem te doden. Deze daden waren ook effectief vooraf gepland en uitgedacht. Het lijdt ook geen enkele twijfel dat de tweede beklaagde de messteken heeft toegebracht.
Feiten
Op 26 mei 2022 belden twee mannen aan bij een woning in Bredene. Omdat de bewoner werkzaam was als chauffeur bij voetbalclub Club Brugge stond er een busje van de club aan zijn woning geparkeerd. Nadat de man opendeed, vertelden de beklaagden dat er een probleem was met het busje. Toen de bewoner twijfelde en de voordeur wou sluiten, werd hij door de twee mannen naar binnen geduwd. Hij kreeg liefst 11 messteken, waarvan 7 levensbedreigend waren. Sommige vitale organen, waaronder de longen, milt, lever en pancreas werden geraakt. Het slachtoffer verkeerde van 26 mei 2022 tot en met 16 juni 2022 in levensgevaar, maar overleefde de aanval.
Het motief voor deze feiten was wraak. Het slachtoffer was namelijk de ex-stiefvader van de (op dat moment) partner van de tweede beklaagde. In die hoedanigheid zou hij zijn vroegere stiefdochter meermaals hebben mishandeld en misbruikt.[1]
Veroordeling door correctionele rechtbank Brugge
In een vonnis van 2 december 2024 veroordeelde de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge beide beklaagden wegens poging tot moord (opzet om te doden met voorbedachten rade). Volgende straffen werden uitgesproken:
- eerste beklaagde: een gevangenisstraf van 5 jaar, waarvan de helft met uitstel voor een termijn van 5 jaar.
- tweede beklaagde: een gevangenisstraf van 10 jaar.
Beide beklaagden moesten solidair aan het slachtoffer een provisionele schadevergoeding van 15.000 euro betalen voor materiële en morele schade. Er werd een geneesheer aangesteld om via een deskundig onderzoek de effectieve schadevergoeding vast te leggen.
Het openbaar ministerie en de burgerlijke partijen gingen tegen dit vonnis in beroep ten aanzien van beide beklaagden. Ook de tweede beklaagde ging in beroep: hij betwistte dat hij met het mes had gestoken, en het opzet tot doden.
Beoordeling schuldvraag hof van beroep
Het hof van beroep oordeelde over alle aangehaalde elementen. Het kwam daarbij tot de volgende conclusies:
-
Uit diverse elementen blijkt dat het initiatief en het motief voor de moordpoging van de tweede beklaagde kwam.
-
Beide beklaagden zijn wel degelijk naar de woning van het slachtoffer gereden met de bedoeling om hem te doden. Deze daden waren ook effectief vooraf gepland en uitgedacht (zoals onder meer blijkt uit het gsm-verkeer tussen beide beklaagden).
-
Het veelvuldig steken in en rond de vitale organen laat geen twijfel bestaan over de wil om het slachtoffer te doden.
-
Het hof hecht geen geloof aan de versie van de tweede beklaagde. Uit alle bewijselementen van het dossier blijkt zonder gerede twijfel dat hij wel degelijk degene was die het slachtoffer heeft gestoken.
Strafmaat hof van beroep
Het hof van beroep heeft de eerste beklaagde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar. De tweede beklaagde werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar.
Het hoger beroep van de burgerlijke partijen tegen de provisionele schadevergoeding werd ongegrond verklaard. Het hof verwijst deze zaak terug naar de eerste rechter voor de definitieve begroting van de schade van de eerste burgerlijke partij, dit na de neerlegging van het definitieve deskundigenverslag.
De tweede burgerlijke partij – met name de vrouw van het slachtoffer – krijgt een definitieve schadevergoeding van 6.500 euro en een rechtsplegingsvergoeding van 1.650 euro toegekend.
Motivering hof van beroep
Bij het bepalen van de strafmaat baseerde het hof zich onder andere op volgende elementen:
-
De zwaarwichtigheid en bijzonder gewelddadige aard van de bewezen feiten.
-
De eerste beklaagde heeft zich zeer gemakkelijk voor de kar laten spannen en zijn volledige medewerking verleend aan de tweede beklaagde om een moordpoging te plegen op een slachtoffer met wie hij ogenschijnlijk zelf weinig tot niets te maken had. Het plegen van een dergelijk misdrijf getuigt van een zeer gevaarlijke en normloze ingesteldheid en vereist een zeer streng maatschappelijk signaal.
-
De tweede beklaagde heeft zich vanuit rancune schuldig gemaakt aan een goed voorbereide en geplande moordpoging op een voor hem vrij onbekende man, en dit omdat deze man feiten ten aanzien van zijn toenmalige vriendin zou hebben gepleegd (waarvoor die overigens werd vrijgesproken). Dergelijke moordpoging als vorm van eigenrichting getuigt van een zeer gevaarlijke en normloze ingesteldheid van de tweede beklaagde en vereist een zeer streng maatschappelijk signaal.
[1] De ex-stiefvader werd op 1 februari 2011 veroordeeld door de correctionele rechtbank in Brugge wegens intra-familiaal geweld. Hij werd vrijgesproken voor zedenfeiten.