Beklaagde veroordeeld tot gevangenisstraf voor toebrengen van opzettelijke slagen

05/11/2025

De rechtbank van eerste aanleg te Leuven heeft vandaag een beklaagde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor twee feiten van opzettelijke slagen of verwondingen. De beide gewelddelicten vonden in 2023 plaats in Leuven. Volgens de rechtbank getuigen ze van een agressieve ingesteldheid en van weinig respect voor de fysieke integriteit van anderen.

Context

De beklaagde moest zich voor de rechtbank verantwoorden voor twee feiten van geweld, gepleegd op 1 juni 2023 en 8 september 2023, beide in Leuven.

Gebeurtenissen van 1 juni 2023 - Kasteelpark Arenberg (Heverlee)

Op 1 juni 2023 maakte de beklaagde 's avonds, na het werk, een wandeling met een vriend ('slachtoffer 1') in het Kasteelpark Arenberg te Heverlee (Leuven). Tijdens die wandeling ontstond een ruzie. De beklaagde zou 'slachtoffer 1' met een breekmes hebben aangevallen, waarna het slachtoffer zich moest verdedigen en er een vechtpartij ontstond. 'Slachtoffer 1' kreeg enkele klappen en kwam ten val, maar slaagde erin om de beklaagde af te weren en te vluchten. 

Het slachtoffer verklaarde dat hij de indruk had dat de beklaagde hem “kapot zou hebben gemaakt”, indien hij niet had kunnen ontkomen. Volgens de verklaringen van de beklaagde ging het om een “heftig oplopende ruzie” waarin “over en weer werd geslagen”. 

'Slachtoffer 1' liep twee snijwonden in hals en gezicht op, een gebroken neus, schaafwonden aan de knieën en meerdere kneuzingen verspreid over het ganse lichaam. Volgens het bijgebracht medisch attest was 'slachtoffer 1' na de feiten zwaar gekwetst en tijdelijk arbeidsongeschikt voor een periode van minder dan vier maanden. De beklaagde betwistte deze feiten niet tijdens de zitting van de rechtbank.

De rechtbank acht deze feiten bewezen. Ze verwijst hiervoor onder meer naar de medische stukken en naar de verklaringen van zowel het slachtoffer als de beklaagde zelf.

Gebeurtenissen van 8 oktober 2023 – Diestsestraat (Leuven centrum)

Op 8 september 2023, kort voor 23 uur, kruiste de beklaagde in de Diestsestraat (Leuven) een groep personen, waaronder 'slachtoffer 2'. Deze groep was op weg naar het station van Leuven. Beide partijen waren onder invloed van alcohol en kregen ruzie met elkaar. 'Beklaagde' zou ‘slachtoffer 2’ op een gegeven moment “Chinees” hebben genoemd, wat bij hem gevoelig lag. 'Slachtoffer 2' benaderde daarop de beklaagde om duidelijk te maken dat hij hiermee niet gediend was, waarna de situatie escaleerde. Camerabeelden tonen dat beide mannen al gesticulerend op elkaar toestappen en dat beklaagde als eerste een slag toedient in het gezicht van 'slachtoffer 2'. Daarna kreeg de beklaagde zelf enkele klappen van een derde persoon en werd hij door meerdere leden van het groepje van 'slachtoffer 2' aangevallen. Beklaagde werd tegen de grond gewerkt en moest vervolgens meerdere slagen en stampen incasseren. De beklaagde verklaart dat hij 'slachtoffer 2' enkel heeft geslagen, nadat die hem eerst zou hebben geslagen en zich dreigend opstelde. Beklaagde beroept zich bijgevolg op zijn recht op wettige zelfverdediging.

De rechtbank stelt echter vast dat er op de camerabeelden duidelijk te zien is dat beklaagde als eerste een slag toedient. Beklaagde heeft met andere woorden zelf de aanzet gegeven tot het gevecht door als eerste geweld te gebruiken, terwijl er op dat moment geen onmiddellijke dreiging meer was. Bovendien is de rechtbank van mening dat beklaagde het gevecht had kunnen vermijden door voor de vlucht te kiezen, wat hij niet heeft gedaan. Bijgevolg is niet voldaan aan de voorwaarden van wettige zelfverdediging.

Oordeel van de rechtbank 

De rechtbank verklaart de beklaagde schuldig aan beide geweldfeiten en veroordeelt hem voor het toebrengen van opzettelijke slagen of verwondingen. Voor de feiten van 1 juni 2023 geldt de verzwarende omstandigheid dat het slachtoffer arbeidsongeschikt was gedurende een bepaalde periode (van minder dan 4 maanden). 

De rechtbank veroordeelt de beklaagde voor beide feiten samen tot een gevangenisstraf van 10 maanden en een geldboete van 800 euro.

Op burgerlijk vlak moet de beklaagde aan 'slachtoffer 2' een symbolische schadevergoeding van 1 euro betalen.

Motivering van de rechtbank

De bewezen feiten zijn ernstig en geven volgens de rechtbank blijk van een agressieve ingesteldheid en van een gebrek aan respect voor de fysieke integriteit van anderen. 

De rechtbank legt daarom een effectieve gevangenisstraf op om beklaagde het ontoelaatbare van zijn handelen te doen inzien en om herhaling te voorkomen.

Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank ook alternatieve straffen overwogen, waaronder een werkstraf. Maar omdat de beklaagde in voorlopige hechtenis zit in het kader van andere feiten, werd zo'n werkstaf niet realistisch geacht.