Vier beklaagden veroordeeld wegens diefstal cocaïne uit container en overval op douane
De correctionele rechtbank van Dendermonde heeft vier beklaagden veroordeeld wegens een overval op de douane in de haven van Antwerpen en de diefstal van paletten cocaïne uit een container met dierenhuiden. Een vijfde beklaagde werd veroordeeld wegens zijn hulp bij het reinigen van de opslagplaats en het dumpen van de dierenhuiden.
Feiten
Op 31 oktober 2023 werd de douane verwittigd door de grensinspectiepost Linkeroever dat er mogelijks cocaïne in een container zat. Deze container bevatte dierenhuiden waaraan ingetapete platen cocaïne waren bevestigd en was afkomstig uit de Dominicaanse Republiek. Er werd beslist om de container op een ontoegankelijke locatie te plaatsen en hem later grondig te controleren.
Op 3 november 2023 werden twee douanebeambten overvallen op de terreinen van de Waaslandhaven (Kieldrecht). De daders hadden het gemunt op de container met dierenhuiden. De douaniers werden vastgebonden, en via een toegangsbadge konden de daders de container openen en delen van de inhoud meenemen. Ze namen ook de beide gsm-toestellen van de douanebeambten mee. Op 9 november 2023 vond de politie in een berm te Wuustwezel 14 stukken doorweekte koeienhuid die afkomstig waren van de betrokken container.
Achteraf vond de douane in de container 439 pakketten cocaïne met een totaal gewicht van 230,68kg (een gemiddeld gewicht van 0,52 kg per pakket). Op basis van een foto van de gevonden koeienhuid in Wuustwezel, stelden de speurders vast dat er minstens acht pakketten op de huid werden gekleefd. Er waren uit de container dus minstens acht pakketten cocaïne gestolen, met een totaal gewicht van 4,16 kg. De gemiddelde waarde van de drugs bedroeg 88.000 euro voor groothandel, 100.000 euro voor middelgroothandel en 208.000 euro voor kleinhandel.
Onderzoek
Via ANPR-onderzoek bleek dat de daders met een Renault Master reden. Zij hadden echter tijdens hun vlucht de nummerplaten verwisseld. De ene nummerplaat was gestolen uit een garage in Antwerpen. Op basis van de huurcontracten voor het voertuig Renault Master werd de eerste beklaagde als huurder van het voertuig geïdentificeerd. Via andere camerabeelden en telefonie-onderzoek kwam de politie de tweede, vierde en zevende beklaagde als mededaders op het spoor.
De derde beklaagde werkte bij de grensinspectiepost. Hij zou de nodige inlichtingen over de container en de overval hebben doorgegeven aan de tweede beklaagde.
De vijfde beklaagde gaf toe dat hij de dierenhuiden in de berm in Wuustwezel had gedumpt.
Tenlasteleggingen
Op basis van deze feiten moesten zeven beklaagden zich voor de rechtbank in Dendermonde onder andere verantwoorden voor:
- diefstal met geweld of bedreiging (met verzwarende omstandigheden)
- verkoop, invoer, uitvoer en vervoer van middelen zonder vergunning; met name minstens 4,16 kilogram cocaïne (met de verzwarende omstandigheid van vereniging)
- deelname aan een criminele vereniging
Beoordeling schuldvraag
Het staat vast dat de eerste, tweede, vierde en zevende beklaagde bij de overval aanwezig waren en hierbij gebruik maakten van geweld, wapens en bedreigingen. Zo werden de douanebeambten bedreigd met messen en gekneveld met ducttape. Als bijkomende verzwarende omstandigheden wijst de rechtbank erop dat de diefstal ’s nachts plaatsvond, door meer dan twee personen werd gepleegd en bij een douanebeambte tot een arbeidsongeschiktheid van meer dan vier maanden leidde.
Volgens de gegevens uit het strafdossier achtte de rechtbank het wel niet bewezen dat de beklaagden de cocaïne ook effectief hebben verkocht. Daarom werd de tenlastelegging heromschreven naar ‘invoer, uitvoer en vervoer van middelen zonder vergunning’.
Eerste beklaagde
De eerste beklaagde erkent dat hij de voertuigen huurde waarmee de daders zich tijdens en na de overval verplaatsten, maar verklaarde dat hij niet wist dat ze voor die overval zouden worden gebruikt. Hij beweerde zelf ook niet te hebben deelgenomen aan de feiten. ANPR- en telefoniegegevens tonen echter duidelijk aan dat de eerste beklaagde gelijklopende verplaatsingen maakte als de tweede, vierde en zevende beklaagde en dus aanwezig was bij de overval in de haven.
De rechtbank stelt bovendien vast dat de eerste beklaagde noodzakelijke hulp verschafte voor de diefstal met geweld, door twee lichte vrachtwagens te huren en de schuur achter de winkel van zijn vrouw ter beschikking te stellen als opslagplaats.
Tweede beklaagde
Mede op basis van telefoniegegevens is de rechtbank ervan overtuigd dat de tweede beklaagde mee instond voor de coördinatie van de uithaling van de gestolen goederen en hij zich op 3 november 2023 ook naar de Antwerpse haven begaf.
Derde beklaagde
Op basis van de elementen van het strafdossier is de rechtbank ervan overtuigd dat de derde beklaagde – die bij de grensinspectiepost werkte – tegen de tweede beklaagde vermeldde dat er die avond verdovende middelen waren ontdekt in een gele container. De rechtbank beschikt evenwel over onvoldoende informatie om met zekerheid te kunnen bepalen dat de derde beklaagde de intentie had om deze informatie te delen met het oog op de uithaling van deze verdovende middelen. Hierover bestaat minstens twijfel.
De rechtbank kan ook niet met zekerheid vaststellen dat de derde beklaagde bewust deel uitmaakte van een vereniging. Wegens deze twijfel wordt de derde beklaagde vrijgesproken (twijfel moet een beklaagde altijd ten goede komen).
Vierde beklaagde
De schuld van de vierde beklaagde bleek uit een analyse van de ANPR- en telefoniegegevens. Hij betwistte zijn schuld ook niet.
Vijfde beklaagde
Het staat voor de rechtbank vast dat de vijfde beklaagde zich liet inschakelen om de winkel van de eerste beklaagde te reinigen en daarna de dierenhuiden te dumpen.
Zesde beklaagde
De rechtbank oordeelde dat de zesde beklaagde niet wist dat de schuur achter haar winkel zou worden gebruikt als opslagplaats voor verdovende middelen.
Zevende beklaagde
Op basis van telefoniegegevens en getuigenverklaringen staat het voor de rechtbank vast dat de zevende beklaagde op 3 november 2023 aanwezig was in de haven en nadien mee instond voor de coördinatie van de uithaling van de gestolen goederen. Hij bevond zich ook in staat van wettelijke herhaling.
Strafmaat
De rechtbank sprak volgende veroordelingen uit:
Eerste beklaagde en tweede beklaagde
Elk een gevangenisstraf van 6 jaar en een boete van 24.000 euro. Een bedrag van 15.000 euro aan vermogensvoordelen wordt telkens verbeurd verklaard.
Vierde beklaagde
Een gevangenisstraf van 5 jaar en een boete van 8.000 euro. Een bedrag van 15.000 euro aan vermogensvoordelen wordt verbeurd verklaard.
Vijfde beklaagde
Een gevangenisstraf van 18 maanden met uitstel voor een termijn van 5 jaar.
Zevende beklaagde
Een gevangenisstraf van 7 jaar en een boete van 24.000 euro. Een bedrag van 15.000 euro aan vermogensvoordelen wordt verbeurd verklaard. Op de zitting werd ook zijn onmiddellijke aanhouding gevorderd.
De eerste, tweede, vierde en zevende beklaagde krijgen ook een verbod op het betreden van alle Belgische havens of havenfaciliteiten gedurende een termijn van 15 jaar.
Aan de burgerlijke partij moet een totale schadevergoeding van 15.670 euro en een rechtsplegingsvergoeding van 1.726,74 euro worden betaald.
Motivering rechtbank
Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank rekening met volgende elementen:
- De feiten zijn zeer ernstig. Ze houden de drugsproblematiek in stand en wakkeren deze verder aan.
- De daders handelden gewetenloos en kenden bovendien geen enkele schroom voor de uitvoering van hun illegale activiteiten. Zij betraden gewapend de grensinspectiepost in de Antwerpse haven en knevelden en bedreigden daarbij de douanemedewerkers. Zij deinsden er niet voor terug om daarbij geweld te gebruiken, wat bij een van de douanemedewerkers leidde tot een langdurige arbeidsongeschiktheid.
- Het strafrechtelijke verleden van bepaalde beklaagden. De zevende beklaagde bevond zich daarnaast in staat van wettelijke herhaling.