Rechtbank verleent opschorting van uitspraak van veroordeling aan vastgoedmakelaar
De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, heeft een beklaagde de gewone opschorting van de uitspraak van de veroordeling verleend met een proeftijd van drie jaar. De vrouw had als vastgoedmakelaar verschillende commissies op de rekening van haar nieuwe vennootschap laten storten, terwijl dit op de rekening van de oude vennootschap bv B&E Consultancy moest gebeuren. Een bedrag van 78.043,08 euro werd hierbij verbeurd verklaard.
Feiten
De beklaagde en haar ex-man waren jarenlang aandeelhouder en bestuurder van de vennootschap bv B&E Consultancy, die ze samen hadden opgericht. Via deze vennootschap oefende de beklaagde haar activiteiten als vastgoedmakelaar uit.
Op 17 mei 2022 legden ex-man BDW en bv B&E Consultancy klacht neer tegen de beklaagde. Zij zou in totaal een bedrag van 78.043,08 euro op de rekening van haar nieuw opgerichte vennootschap bv HOME and FIT hebben gestort. Volgens haar ex-man was dit geld afkomstig van commissies bij de verkoop van vier onroerende goederen die nog door de gemeenschappelijke vennootschap bv B&E Consultancy waren verricht. Dit bedrag moest dus op de rekening van de gemeenschappelijke vennootschap worden gestort.
Door de gelden echter op de rekening van de nieuwe vennootschap te storten, zou de beklaagde de bv B&E Consultancy en de andere aandeelhouder BDW benadelen.
De ondernemingsrechtbank Gent sprak op 8 juli 2022 op verzoek van de beklaagde de ontbinding van bv B&E Consultancy uit. Er werd een vereffenaar aangeduid, maar de vennootschap werd thans nog niet vereffend.
Tenlastelegging
De beklaagde moest zich voor de rechtbank verantwoorden voor misbruik van vertrouwen. Naast de bijzondere verbeurdverklaring van een bedrag van 78.043,08 euro werd ook een beroepsverbod gevraagd als bestuurder van vennootschappen en als vastgoedmakelaar.
Beoordeling schuldvraag
Uit een bankonderzoek bleek dat de beklaagde onder meer via de rekening van haar moeder verschillende bedragen op de rekening van bv HOME and FIT liet storten, terwijl die eigenlijk voor bv B&E Consultancy bestemd waren. In de mandaten van de vier verkoopovereenkomsten stond duidelijk dat deze met de bv B&E Consultancy werden gesloten.
De beklaagde betwistte deze stortingen niet, maar verzocht omwille van verscheidene redenen de vrijspraak. Zo zou de beklaagde de betrokken overeenkomsten in eigen naam hebben gesloten, aangezien zij alleen een BIV-erkenning heeft. Omdat bv B&E Consultancy zelf geen BIV-erkenning had en de activiteit vastgoedmakelaar niet in de statuten stond vermeld, zou er volgens de beklaagde geen enkele wettelijke of contractuele verplichting geweest zijn om de commissies op de rekening van bv B&E Consultancy te storten.
De rechtbank heeft deze stelling van de beklaagde verworpen. Ondanks het ontbreken van een BIV-nummer kon bv B&E Consultancy makelaarsovereenkomsten sluiten en de bijhorende commissies innen nu het optreden als vastgoedmakelaar in het kader van een BIV-erkenning in de statuten van de bv opgenomen was.
Als actieve vennoot en bestuurder van de bv beschikte de beklaagde wel over een BIV-nummer, waarmee zij haar activiteiten binnen de vennootschap kon uitoefenen (zoals zij alle voorgaande jaren ook had gedaan). De rechtbank stelt overigens vast dat de bv HOME and FIT eveneens geen BIV-nummer heeft.
De rechtbank heeft de beklaagde de gewone opschorting van de uitspraak van de veroordeling verleend met een proeftijd van drie jaar, nu de feiten volgens haar te kaderen zijn in een vechtscheiding en uit het dossier niet blijkt dat de beklaagde fundamenteel oneerlijk was in het economisch verkeer.
Daarnaast beveelt de rechtbank de bijzondere verbeurdverklaring van een bedrag van 78.043,08 euro, zijnde de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen. Dit bedrag wordt toegewezen aan de vereffenaar van Bv B&E Consultancy.
Aan de burgerlijke partij BDW moet de beklaagde een schadevergoeding van 1.000 euro en een rechtsplegingsvergoeding van 627,91 euro betalen.
Bijkomende motivering rechtbank
Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank rekening met volgende elementen:
- Uit haar verklaring blijkt dat de beklaagde effectief de bedoeling had om de commissies definitief buiten de rekeningen van bv B&E Consultancy te houden, en hiermee deze vennootschap - en in het bijzonder de andere aandeelhouder BDW - te benadelen en haarzelf te bevoordelen.
- Na de breuk met haar man vond de beklaagde het rechtvaardiger dat de commissies verkregen door haar eigen arbeid alleen aan haar toekwamen. Dit doet echter geen afbreuk aan het bedrieglijk opzet waarmee de beklaagde handelde. Zij wist als vastgoedmakelaar en jurist immers zeer goed dat deze commissies contractueel nog op de rekening van de bv B&E Consultancy moesten worden gestort. Deze vaststelling is voldoende om te besluiten tot een bewezen bedrieglijk opzet.
- Hoewel de feiten kaderen binnen de ongetwijfeld zware emoties en gevoelens van een vechtscheiding getuigen de feiten van een zekere normvervaging, waarbij de beklaagde enkel aan haar eigen financiƫle belangen dacht.
- De meewerkende houding, het getoonde schuldinzicht en het gunstige strafrechtelijke verleden van de beklaagde.
- Gelet op de toegekende gunst van de opschorting van de uitspraak (waarbij geen hoofdstraf werd opgelegd) kan de rechtbank niet ingaan op de vraag tot een bijkomende bestraffing onder de vorm van een beroepsverbod. Bovendien is dit beroepsverbod naar het oordeel van de rechtbank niet opportuun. De beweegredenen van de beklaagde kwamen voort uit een louter persoonlijk financieel geschil met haar ex-echtgenoot, waarbij haar klanten niet werden benadeeld.