Leraar kleuteronderwijs veroordeeld tot gevangenisstraf van twaalf jaar na ernstige zedenfeiten tegen minderjarigen

03/10/2025

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen - afdeling Oudenaarde heeft een kleuterleerkracht veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar wegens bijzonder ernstige zedenfeiten tegen minderjarigen. Naast de vele feiten en de talrijke slachtoffers tilt de rechtbank ook bijzonder zwaar aan het gegeven dat de beklaagde schaamteloos zijn positie als zorgleerkracht heeft misbruikt.

Feiten

Op 31 januari 2024 ontvangt de politie van Geraardsbergen via Interpol beelden van kindermisbruik. Het filmpje blijkt te zijn gemaakt op 25 oktober 2023 in een basisschool te Onkerzele. Het kind op de beelden kan worden geïdentificeerd. De volwassene kan met grote waarschijnlijkheid worden geïdentificeerd als de beklaagde, die werkzaam is als kleuterleerkracht in deze school.

Op 2 februari 2024 wordt een huiszoeking uitgevoerd in de woning van de beklaagde. Bij zijn verhoor bekent hij de feiten. Hij verklaart tevens al vele jaren met pedofiele neigingen te kampen.

De collega’s van de beklaagde verklaren dat ze nooit iets hadden opgemerkt, noch aan de kinderen noch aan de beklaagde. Tijdens de huiszoeking op de school herkent de politie het verzorgingslokaal als het lokaal dat zichtbaar is op de video met de beelden van kindermisbruik. 

Op het gsm-toestel van de beklaagde worden ruim 6.000 foto’s en videobeelden van seksueel kindermisbruik aangetroffen. Het betreft voornamelijk beelden van jongens met leeftijden tussen nul en zestien jaar oud. Het gaat hierbij ook deels om zelfgemaakte beelden. De kinderen op deze beelden kunnen worden geïdentificeerd op basis van onder andere foto’s en klassenlijsten.

Tijdens het onderzoek kan de beklaagde, na doorgedreven onderzoek, ook worden geïdentificeerd als de persoon die in 2008 beelden van kindermisbruik heeft gemaakt die werden aangetroffen naar aanleiding van een buitenlands onderzoek. Ook deze slachtoffers, die inmiddels meerderjarig zijn, konden worden geïdentificeerd.

Tenlastelegging

Op basis van de feiten moest de beklaagde zich voor de rechtbank verantwoorden voor volgende tenlasteleggingen:

  • verkrachting*  

  • aantasting van de seksuele integriteit*

  • aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreiging jegens minderjarigen geen volle 16 jaar oud**

  • vervaardigen of verspreiden van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen***

  • distributie, verspreiding, uitzending, aanbod, levering, terbeschikkingstelling en vervaardiging van kinderpornografie

  • tentoonstellen, verkopen, verhuren, verspreiden, uitzenden of overhandigen van kinderpornografie
  • bezitten en verwerven van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen

* Met telkens de verzwarende omstandigheden dat de niet-consensuele seksuele handelingen werden gepleegd ten nadele van minderjarigen die geen volle zestien jaar oud waren, dat de dader gezag had over de slachtoffers en dat de misdrijven werden gepleegd op minderjarigen beneden de volle leeftijd van tien jaar.

** Met de verzwarende omstandigheid dat de beklaagde misbruik heeft gemaakt van het gezag of de faciliteiten die zijn functies hem verlenen.

*** Met de verzwarende omstandigheden dat het misdrijf werd gepleegd door een persoon die zich in een erkende positie van vertrouwen, gezag of invloed ten aanzien van de minderjarige bevond en dat het misdrijf werd gepleegd op minderjarigen beneden de volle leeftijd van tien jaar .

Strafmaat

De rechtbank veroordeelde de beklaagde tot een gevangenisstraf van twaalf jaar. Na afloop van deze hoofdstraf wordt de beklaagde ter beschikking gesteld van de strafuitvoeringsrechtbank voor een termijn van 15 jaar.  

Daarnaast geldt een contactverbod van 20 jaar tegenover alle slachtoffers en hun gezinsleden. De beklaagde mag gedurende 20 jaar ook geen les geven in een openbare of particuliere instelling die minderjarigen opvangt, of deel uitmaken van verenigingen waarvan de activiteit in hoofdzaak op minderjarigen is gericht. Hij wordt eveneens voor 5 jaar uit zijn burgerrechten ontzet.

Aan de 23 burgerlijke partijen moet de beklaagde een totale schadevergoeding van 112.170,19 euro en een rechtsplegingvergoeding van 16.247,09 euro betalen.

Motivering rechtbank

De rechtbank hield bij de schuldbepaling en de strafmaat rekening met volgende elementen:

  • Volgens de verdediging van de beklaagde was er geen sprake van dwang of geweld. De rechtbank volgde dit standpunt niet en oordeelde dat er onmiskenbaar sprake was van morele dwang. Dit omwille van het immense leeftijdsverschil tussen dader en slachtoffers, de zeer jonge leeftijd van de betrokken kinderen, en omwille van de gezagsrelatie die bestond tussen de beklaagde als zorgleerkracht en de jonge slachtoffers.  Bij de kinderen bestond, gelet op het grote leeftijdsverschil en de bestaande gezagsrelatie, ongetwijfeld de vrees voor een – mogelijks onuitgesproken – kwaad of onheil ingeval zij niet deden wat de zorgleerkracht hen opdroeg te doen of te ondergaan. Zij hadden geen enkele mogelijkheid om zich hier tegen te verzetten.
  • De bijzonder ernstige en verregaande zedenfeiten ten aanzien van zeer jonge kinderen, over wie de beklaagde gezag had. Hij had duidelijk alleen oog voor het vervullen van zijn eigen primitieve seksuele driften. De beklaagde lijkt op geen enkel ogenblik te hebben stilgestaan bij de verregaande gevolgen die dergelijke feiten (kunnen) hebben op de verdere ontwikkeling van deze bijzonder jonge kinderen.

  • Naast de vele feiten en de talrijke slachtoffers – waarvan vijf kinderen werden verkracht - tilt de rechtbank ook bijzonder zwaar aan het gegeven dat de beklaagde schaamteloos zijn positie als zorgleerkracht heeft misbruikt. Hij heeft op de meest grove wijze het in hem gestelde vertrouwen geschonden. Als zorgleerkracht moest hij instaan voor de zorg en bescherming van deze kinderen. Hij deed echter het tegendeel van wat van hem verwacht mocht worden, terwijl jonge kinderen net een grotere bescherming verdienen gezien hun nog (relatief) weerloze toestand.

  • Er is onmiskenbaar sprake van een psychoseksuele problematiek bij de beklaagde. Niettemin blijkt uit niets dat hij ooit enig initiatief heeft genomen om deze problematiek aan te pakken. Wel integendeel. Het is in dit geval ook bijzonder kwalijk dat de beklaagde zich (bewust) in een professionele situatie begaf, waar hij de mogelijkheid creëerde om zedenmisdrijven ten aanzien van jonge slachtoffertjes te plegen.

  • De invloed en massieve impact van deze moreel bijzonder verwerpelijke feiten op de kinderen, hun ouders, hun directe omgeving, de school en de gehele (lokale) gemeenschap.
  • De bijzondere ernst van de feiten verantwoordt een substantiële gevangenisstraf. Het gegeven dat de feiten hoogst verwerpelijk zijn, houdt niet in dat enkel de maximale gevangenisstraf, zoals gevorderd door het openbaar ministerie, passend is. De rechtbank streeft naar een proportioneel evenwicht tussen het belang van de maatschappij, en de individuele belangen van alle betrokkenen.
  • De aanpak van de seksuele problematiek is noodzakelijk om recidief gedrag zo veel als mogelijk te voorkomen. Probatievoorwaarden kunnen, gezien de gevangenisstraf de vijf jaar te boven gaat, wettelijk niet worden opgelegd. Gelet op de omvang van de opgelegde gevangenisstraf, zal de verdere begeleiding en opvolging van de beklaagde moeten plaatsvinden in het kader van de strafuitvoering. Een verdere opvolging van de beklaagde na afloop van zijn gevangenisstraf is noodzakelijk: daarom wordt hij voor de maximale termijn ter beschikking van de strafuitvoeringsrechtbank gesteld.