Beklaagde veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf met probatie-uitstel na ernstige zedenfeiten met kleindochters en nichtjes

11/12/2025

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, heeft een man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar met probatie-uitstel voor de maximale termijn van vijf jaar, en dit wegens ernstige zedenfeiten met zijn twee kleindochters en vier nichtjes. Hij verliest ook zijn burgerrechten voor een termijn van tien jaar, en wordt tevens ontzet uit het recht om nog met minderjarigen om te gaan.

Feiten 

Op 22 augustus 2024 leggen een  vrouw en haar twee dochters klacht neer tegen de beklaagde. De twee meisjes geven aan dat de beklaagde – met name hun grootvader langs vaders kant – hen in het verleden meermaals seksueel heeft misbruikt. De beklaagde zou de feiten ook niet hebben ontkend tegenover zijn zoon (de vader van de twee meisjes die ondertussen overleden is). Er werd toen afgesproken om de feiten voorlopig te verzwijgen zolang de grootmoeder (de vrouw van de beklaagde) nog in leven was. Na de dood van haar oma werd één van beide kleindochters opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en werd bij haar een post-traumatisch stresssyndroom vastgesteld wegens seksueel misbruik. Tijdens een verhoor bij de onderzoeksrechter gaf de beklaagde de feiten toe.

Op 7 februari 2025 leggen drie vrouwen klacht neer tegen de beklaagde. Zij verklaren dat ze jaren geleden als kind en tiener door de beklaagde (hun oom) seksueel werden misbruikt. Hun vroegere aangiftes waren geseponeerd. Volgens hen leverde het onderzoek naar de feiten ten aanzien van de twee kleindochters voldoende bezwaren op om de beklaagde ook naar de correctionele rechtbank te verwijzen voor de feiten ten aanzien van hen. Bij zijn ondervraging – zowel tijdens het onderzoek als later op de zitting - beweerde de beklaagde zich deze feiten niet meer te kunnen herinneren.

Tenlasteleggingen 

Op basis van deze feiten moest de beklaagde zich verantwoorden voor volgende tenlasteleggingen:

  • verkrachting met behulp van geweld van kinderen geen volle 10 jaar oud 

  • verkrachting met behulp van geweld van kinderen boven de volle leeftijd van 10 jaar en beneden 14 jaar met verzwarende omstandigheden * 
  • verkrachting met behulp van geweld van kinderen boven de volle leeftijd van 10 jaar en beneden 14 jaar met verzwarende omstandigheden **
  • aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreiging jegens minderjarigen geen volle 16 jaar oud met verzwarende omstandigheden * 
  • aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreiging jegens minderjarigen geen volle 16 jaar oud met verzwarende omstandigheden **
  • aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreiging jegens minderjarigen boven volle leeftijd 16 jaar met verzwarende omstandigheden **

* Met de verzwarende omstandigheid dat de betrokkene een bloedverwant in de opgaande lijn of de adoptant van het slachtoffer is, namelijk de grootvader.

** Met de verzwarende omstandigheid dat de betrokkene behoorde tot degene die over het slachtoffer gezag hebben, namelijk de oom.

Beoordeling rechtbank

De rechtbank hield bij de beoordeling van de feiten rekening met volgende elementen:

  • Het ging geenszins om een zuivere woord tegen woord-discussie. Er waren wel degelijk voldoende zwaarwichtige vermoedens en vaststaande elementen die aantoonden dat de verklaringen van de slachtoffers volledig geloofwaardig zijn, en de verklaring van de beklaagde ongeloofwaardig zijn.
  • Het feit dat twee nichtjes niet meteen aangifte deden en de feiten niet meteen vertelden aan hun ouders, maakt hun verklaringen niet minder geloofwaardig. Slachtoffers van seksueel geweld zijn vaak beschaamd en voelen zich vaak zelf verantwoordelijk voor hetgeen hen is overkomen.

Strafmaat

De rechtbank veroordeelde de beklaagde tot een gevangenisstraf van vijf jaar met probatie-uitstel voor de maximale termijn van vijf jaar. Hij mag gedurende tien jaar ook niet professioneel of als vrijwilliger werken in een openbare of particuliere instelling die minderjarigen opvangt, of deel uitmaken van verenigingen waarvan de activiteit in hoofdzaak op minderjarigen is gericht. Hij wordt ook voor een termijn van tien jaar ontzet uit zijn burgerrechten.

Aan dit probatie-uitstel zijn strikte voorwaarden verbonden. Zo moet de beklaagde zich verder psychologisch laten begeleiden en mag hij geen contact opnemen met de burgerlijke partijen en hun familie, en dit in de ruimst mogelijke zin.

Aan de burgerlijke partijen moet hij in totaal een provisionele schadevergoeding van 32.000 euro betalen. Een aangestelde deskundige zal via onderzoek later de effectieve schade begroten.

Motivering rechtbank

Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank onder andere rekening met volgende elementen:

  • De bijzonder ernstige feiten, waarbij de beklaagde op niets ontziende wijze seksueel misbruik maakte van zijn twee kleindochters toen zij slechts negen en tien jaar oud waren. Daarnaast pleegde hij seksueel misbruik ten overstaan van vier jonge nichtjes in hun tienerjaren. 

  • De beklaagde heeft op volstrekt ontoelaatbare wijze een inbreuk begaan op de seksuele integriteit van deze meisjes en hen het recht ontnomen om zorgeloos op te groeien in een beschermde omgeving, met de mogelijkheid om op eigen tempo hun seksuele ontwikkeling te ervaren. Zo bleek een kleindochter nog steeds zeer ernstig te lijden onder de feiten.

  • De houding van de beklaagde is des te erger omdat hij bij het plegen van de feiten misbruik maakte van zijn positie binnen de familie als grootvader en als oom. Daarnaast maakte hij gebruik van het aanzien dat hij in de familie genoot door zijn toenmalige functie binnen de kerkfabriek, de bank en de lokale politiek. De beklaagde voelde zich onaantastbaar en stond niet stil bij de nadelige gevolgen voor de slachtoffers, welke hij tot op vandaag nog steeds niet ten volle beseft of wil beseffen.

  • Het is laakbaar dat de beklaagde heeft nagelaten om doorgedreven professionele hulp te zoeken voor zijn recidiverend afwijkend seksueel gedrag. Ook een eerdere confrontatie met de correctionele rechtbank wegens gelijkaardige feiten met een minderjarige (waarvoor hij op grond van twijfel in 2010 werd vrijgesproken) bracht hem niet tot inkeer of zette hem niet aan tot een gedragswijziging en/of probleeminzicht.

  • De rechtbank is op heden nog steeds niet overtuigd van het beweerde ontwikkelde schuldinzicht in hoofde van de beklaagde. Bovendien verschuilde hij zich bij zijn ondervragingen (zowel tijdens het onderzoek als op de zitting) meermaals onnuttig op het gegeven dat hij het niet meer wist. Uit het deskundig verslag omtrent zijn geestestoestand blijkt echter dat deze zogezegde hiaten niet kunnen verklaard worden vanuit een falend geheugen.

  • De beklaagde heeft in het afgelopen jaar – mede onder invloed van de strafprocedure – wel initiatieven genomen om aan zichzelf en zijn problematiek te werken, waardoor de kans op recidive beperkt wordt. 

  • De bejaarde leeftijd en het blanco strafverleden van de beklaagde.