Ouders veroordeeld wegens aantasting seksuele integriteit eigen dochter

21/11/2025

De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge heeft twee ouders veroordeeld wegens aantasting van de seksuele integriteit van hun eigen dochter. Het meisje heeft op eigen initiatief op jonge leeftijd verschillende hulpkreten geuit. Het openbaar ministerie kon evenwel maar actie ondernemen nadat het hiervan kennis had gekregen. Dit gebeurde pas ruim vier jaar nadat het CLB, en jarenlang nadat het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, reeds op de hoogte waren van de feiten.

Feiten
Een meisje werd sinds haar het eerste middelbare schooljaar slachtoffer van seksuele aanranding door haar ouders. Het meisje vertelde in 2015 over seksueel grensoverschrijdend gedrag door haar vader aan een leerlingenbegeleidster. In 2017 werden bezorgdheden over zedenfeiten aan het CLB gemeld. Het minderjarig meisje en haar moeder dienden seksuele handelingen op elkaar te stellen op vraag van vader, waarbij die het meisje betastte. Er werd destijds een gesprek georganiseerd door het CLB met moeder en dochter. Hierbij erkende de moeder dat haar dochter en zijzelf elkaar op verzoek van de vader op intieme wijze aanraakten. De moeder zou de vader daarop zelf aangesproken hebben en veiligheid hebben geïnstalleerd. Het CLB had meerdere opvolggesprekken en was gerustgesteld dat alles veilig was. Het CLB heeft dit nadien “losgelaten” en verder werden er geen stappen gezet.

In 2019 was er opnieuw een signaal rond seksueel grensoverschrijdend gedrag van beide ouders naar de dochter. De dochter vertelde opnieuw een verhaal over het spelen van seksuele taferelen tussen moeder en dochter op vraag van vader en handtastelijkheden van vader ten aanzien van de dochter. Het CLB deed melding bij het vertrouwenscentrum, dat het advies gaf om de brug te maken naar een gesprek tussen hunzelf en de moeder. De moeder nam enkele dagen later zelf contact op met het vertrouwenscentrum om een afspraak te maken voor een gesprek. Beide ouders waren akkoord om gepaste hulpverlening in te schakelen. Een traject bij de partners in de privésector werd door het vertrouwenscentrum als ontoereikend en te vrijblijvend beschouwd. Het vertrouwenscentrum geeft nog mee dat vader in het verleden verschillende depressieve periodes kende, met onvoorspelbaar gedrag.

Een vriendin van het meisje verklaarde dat ze aan het einde van het derde middelbaar vroeg aan het meisje of er iets scheelde, omdat ze aan automutilatie deed. Het meisje vertelde haar ook dat ze soms betast werd door haar vader. Ook de broer van het meisje zou op school al eerder hebben aangegeven dat zijn zus zich diende uit te kleden voor zijn vader. Hier werd geen gevolg aan gegeven. Het toenmalig vriendje van het meisje was op de hoogte dat er thuis iets gaande was. Hij verklaarde dat het meisje veel schrik had van haar vader die nogal agressief overkwam.

Pas op 19 mei 2021 ontving het parket een aanmelding van de gemandateerde voorziening Vertrouwenscentrum Kindermishandeling en kon het strafrechtelijk onderzoek een aanvang nemen. De medewerker van het CLB die reeds die geruime tijd op de hoogte was van de feiten, is tijdens het onderzoek op pensioen gegaan.

Motivering rechtbank en strafmaat
De bewezen tenlasteleggingen betroffen de aantasting van de seksuele integriteit met de verzwarende omstandigheden dat de niet-consensuele seksuele handelingen werden gepleegd ten nadele van een minderjarige die geen zestien jaar oud was (alsook voor een later feit: ten nadele van een minderjarige ouder dan zestien jaar) én werd gepleegd door ouders ten aanzien van hun kind. Het gaat om maximum vijf bewezen feiten verspreid in de tijd.

Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank onder andere rekening met volgende elementen:
• De redelijke termijn is beperkt geschonden. De beklaagden werden verontrust op 24 november 2021, waarna het strafrechtelijk onderzoek traag maar gestaag vooruitgang kende, zonder grote periodes van inactiviteit. Er werd een periode van inactiviteit met overschrijding van de redelijke termijn met ongeveer een jaar vastgesteld, hetgeen in rekening werd gebracht bij de straftoemeting.
• Er is een tijdverloop tussen de feiten en de datum van uitspraak, waarmee rekening wordt gehouden.
• Het slachtoffer is nog altijd loyaal tegenover haar ouders. Niettemin moet de rechtbank oog hebben voor de hulpkreten die het slachtoffer destijds duidelijk uitte. Het meisje schakelde destijds op eigen initiatief hulp in, wat niet evident is op dergelijke jonge leeftijd, en deed door de feiten ook aan zelfverwonding.
• Een negatieve jeugdervaring zoals incest tast het veiligheidsgevoel en de normale ontwikkeling van een kind tot volwassene ernstig aan. Op de zitting verklaarden beide beklaagden dat er afdoende begeleiding door de huisarts werd voorzien voor zowel henzelf als voor hun dochter. Het leidt geen twijfel dat deze vorm van (enigszins vrijblijvende en bovendien niet-gespecialiseerde) hulpverlening een goed begin is. Maar niettemin kan de rechtbank zich niet van de indruk ontdoen dat de feiten een grotere impact op het slachtoffer hadden dan dat beide beklaagden beseffen (hetgeen ook blijkt uit de zelfverwonding).
• De beklaagden hadden elk een onderscheiden rol in deze bijzondere ernstige feiten.

De correctionele rechtbank veroordeelde de eerste beklaagde tot een gevangenisstraf van 1 jaar met uitstel voor een termijn van 5 jaar en de tweede beklaagde tot een gevangenisstraf van 10 maanden met uitstel voor een termijn van 3 jaar. De beklaagden verliezen hun burgerrechten voor een periode van 5 jaar.

De rechtbank benadrukt dat het tijdsverloop dat sinds de contacten met het CLB is verlopen, schrijnend is. Hierbij worden het waarborgen van de veiligheid van het slachtoffer en het verlenen van justitiële hulpverlening als ernstige gemiste kansen beschouwd.