Beklaagde veroordeeld wegens poging tot doodslag op café-uitbater

07/10/2025

De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk heeft een man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar wegens poging tot doodslag op een café-uitbater. Twee beklaagden werden ook veroordeeld wegens opzettelijke slagen en verwondingen. De rechtbank hield onder andere rekening met het ongunstige strafverleden van de beklaagden, die zich bovendien in staat van wettelijke herhaling bevonden na eerdere veroordelingen voor onder andere opzettelijke slagen en verwondingen.

Feiten

Op 9 maart 2024 om 18.10u werd de politie opgeroepen voor een vechtpartij in café De Vlaskapel. Na een discussie over wisselgeld was de eerste beklaagde betrokken geraakt in een vechtpartij met de twee stiefzonen van de café-uitbater. Niemand legde een klacht neer. De eerste beklaagde vertelde “dat hij het zelf wel zou regelen”.

Om 22.34u werd de politie opnieuw opgeroepen naar café De Vlaskapel. Toen zij aankwamen, lag de café-uitbater zwaargewond op de grond, met een grote snijwonde aan zijn keel/kin en andere verwondingen in het gezicht. Hij werd overgebracht naar het ziekenhuis, waar hij later in een kunstmatige coma werd gebracht. 

Ter plaatse vindt de politie enkele glasscherven. Volgens verschillende verklaringen waren drie mannen toegekomen die de café-uitbater – die nog buiten stond om de politie te bellen terwijl zijn café werd afgesloten – aanvielen. Nadat de café-uitbater in de nek werd geraakt, viel hij op de grond. Daarna kreeg hij nog verschillende trappen op het hoofd en de borststreek. Ook de twee stiefzonen raken bij deze vechtpartij betrokken.

Op basis van een persoonsbeschrijving komt de eerste beklaagde als verdachte in beeld. Hij wordt gearresteerd. Op zijn kledij en op een schoen zaten bloedplekken. Hij gaf toe dat hij opnieuw naar café De Vlaskapel was getrokken, maar naar eigen zeggen alleen om het uit te praten. Hij was niet van plan om te vechten en had de café-uitbater ook niet gestoken.

Mede op basis van camerabeelden identificeerde de politie de tweede beklaagde. Die werd samen met de derde beklaagde gearresteerd en op 12 maart 2024 verhoord. Beide mannen verklaarden dat ze met de eerste beklaagde naar café De Vlaskapel waren getrokken, omdat de eerste beklaagde verhaal wou halen na de vechtpartij eerder op de avond. Zelf minimaliseerden beide beklaagden hun rol in de feiten en verklaarden ze geen slagen aan de café-uitbater te hebben gegeven. 

Tenlasteleggingen

Op basis van deze feiten moesten de drie beklaagden zich voor de rechtbank verantwoorden voor poging tot moord op de café-uitbater.

Alle drie beklaagden werden opzettelijke slagen en verwondingen ten laste gelegd, zowel tegen de café-uitbater, zijn vrouw als tegen de twee stiefzonen (met de verzwarende omstandigheid van arbeidsongeschiktheid als gevolg, in het geval van de vrouw van de café-uitbater). 

Beoordeling schuldvragen

Bij de beoordeling van de schuld van de diverse beklaagden moest de rechtbank rekening houden met volgende elementen:

  • Hoewel het vaststaat dat de café-uitbater opzettelijk bijzonder ernstig verwond is geraakt via een snijdend voorwerp, werd het gebruikte wapen niet teruggevonden. Er zijn ook geen camerabeelden beschikbaar en een gedetailleerde sporenopname op de plaats van de feiten kon niet doorgaan. Er konden ook geen onafhankelijke getuigen geïdentificeerd worden die de feiten rechtstreeks gezien hebben. 
  • De rechtbank moest dus noodzakelijkerwijze terugvallen op de medische vaststellingen en de verklaringen van de betrokkenen, dewelke op een aantal punten uiteen lopen. Er zijn ook aanwijzingen dat sommige beklaagden hun verklaringen initieel hebben afgestemd. Ook aan de kant van de burgerlijke partijen en de stiefzonen blijken de verklaringen op een aantal punten uiteen te lopen.
  • Uit het verslag van de gerechtsarts blijkt dat de snijwonde zeer waarschijnlijk te verklaren is door een (bewegende) glasscherf in een dynamische positie. Dat betekent niet dat de wonde moet veroorzaakt zijn door iemand die bewust met een glasscherf de keel van de café-uitbater wilde oversnijden. Er is sprake van een harde slag op de linkerkant van de hals van het slachtoffer. De vastgestelde verwondingen zijn daarom perfect verenigbaar met een slag met een bierflesje op de hals, waarbij de snijwonde daar een uitloper van is. Het gebruik van een bierflesje bij de vechtpartij werd overigens door diverse partijen bevestigd.

Eerste beklaagde

Uit de bovenvermelde vaststellingen blijkt dat de ernstige snijwonde het gevolg moet geweest zijn van een initiële harde slag met een bierflesje op de hals van de café-uitbater. Het is voldoende bewezen dat de eerste beklaagde die slag heeft toegebracht. Hij had de bierflesjes ook bewust meegenomen.

Uit zijn initiële verklaring blijkt dat de eerste beklaagde de café-uitbater minstens nog een schop op het achterhoofd gaf toen die in een plas bloed op de grond lag of zat. De bloedvlekken op de schoenen en de broek van de eerste beklaagde maken het aannemelijk dat de eerste beklaagde meerdere keren heeft geschopt. 

Door te schoppen op het hoofd en het lichaam van de café-uitbater, die bloedend op de grond lag nadat hij met een flesje bier werd neergeslagen, aanvaardde de eerste beklaagde dat de dood als mogelijk gevolg kon intreden. De schuld van de eerste beklaagde werd hierbij bewezen verklaard. De rechtbank vond het wel niet bewezen dat de feiten met voorbedachten rade gepleegd werden. De eerste beklaagde werd dus niet voor poging moord, maar wel voor poging doodslag veroordeeld.

Het staat ook vast dat de eerste beklaagde slagen en schoppen uitdeelde aan de vrouw van de café-uitbater en haar twee zonen. De schuld van opzettelijke slagen en verwondingen (met de verzwarende omstandigheid van arbeidsongeschiktheid als gevolg voor de vrouw) werd eveneens bewezen verklaard.

Tweede beklaagde

Het is voldoende bewezen dat de tweede beklaagde geweld gebruikt heeft tegen de café-uitbater. De feiten werden ook duidelijk met voorbedachten rade gepleegd. Het gebruikte geweld was wel niet dermate ernstig dat hij de dood van de café-uitbater beoogd heeft. 

De tweede beklaagde werd dus veroordeeld voor slagen en verwondingen met arbeidsongeschikt tot gevolg. De slagen en verwondingen tegen de twee stiefzoons werden niet bewezen verklaard.

Derde beklaagde

Uit het dossier blijkt niet met voldoende zekerheid dat de derde beklaagde geweld heeft gebruikt tegen de café-uitbater. Het is niet aangetoond dat hij betrokken was bij één van de twee slagen die het slachtoffer in eerste instantie kreeg. Ook een aanwezige stiefzoon van het slachtoffer verklaarde dat de derde beklaagde op dat moment geen flesje in zijn handen had. De slagen en verwondingen tegen de een van beide stiefzoons werden wel bewezen verklaard.

Strafmaat

De rechtbank sprak volgende strafmaten uit:

  • eerste beklaagde: een effectieve gevangenisstraf van 6 jaar

  • tweede beklaagde: een effectieve gevangenisstraf van 40 maanden

  • derde beklaagde: een effectieve gevangenisstraf van 5 maanden

De eerste en tweede beklaagde moeten een provisionele schadevergoeding van 10.871,68 euro betalen aan de café-uitbater. Aan zijn vrouw moeten ze een provisionele schadevergoeding van 5.748,98 euro betalen. 

Er werd een geneesheer-deskundige aangesteld om de café-uitbater en zijn vrouw verder te onderzoeken, met het oog op het vastleggen van een definitieve schadevergoeding.

Motivering rechtbank

Bij het bepalen van de straf en de strafmaat hield de rechtbank rekening met onder meer de volgende elementen:

  • Het ongunstige strafverleden van de beklaagden, die zich bovendien in staat van wettelijke herhaling bevonden na eerdere veroordelingen voor onder andere opzettelijke slagen en verwondingen. 
  • De aard en de ernst van de feiten en omstandigheden, waarbij er bijzonder ernstig geweld werd gebruikt.
  • De noodzaak om de eerste en de tweede beklaagde tijdelijk uit de maatschappij te verwijderen en hen kordaat te confronteren met hun daden.