12/06/2025

Het hof van beroep Gent heeft een beklaagde in het dossier Optima veroordeeld tot het betalen van drie burgerrechtelijke geldboetes van telkens 2.500 euro. Volgens het hof hadden eerdere wrakingsverzoeken van de beklaagde in dat dossier geen andere bedoeling dan het verloop van de procedure stil te leggen en de goede werking van de rechtbank in het gedrang te brengen.

Wrakingsverzoek en beoordeling Hof van Beroep Gent

Op 25 februari 2025 werd op de griffie van de rechtbank eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, drie verzoekschriften tot wraking neergelegd. Deze identieke verzoeken waren afkomstig van een van de beklaagden in het dossier Optima. Ze waren gericht tegen de drie rechters van de correctionele rechtbank die waren aangewezen om in dit dossier te oordelen.

Dit wrakingsverzoek werd op 13 maart 2025 behandeld door het hof van beroep Gent. Het hof heeft het wrakingsverzoek bij arrest van 20 maart 2025 ontvankelijk, maar ongegrond verklaard.

Vordering geldboete openbaar ministerie

Naar aanleiding van deze wrakingsverzoeken vorderde het openbaar ministerie om aan de beklaagde een geldboete op te leggen. Het hof van beroep heeft zich nu over deze vordering uitgesproken.

Beslissing hof van beroep

Het hof van beroep heeft geoordeeld dat het opleggen van een burgerrechtelijke geldboete van 7.500 euro (driemaal 2.500 euro) gerechtvaardigd is. Het hof heeft de beklaagde hierbij driemaal veroordeeld tot het betalen van een burgerrechtelijke geldboete van 2.500 euro.

Motivering hof van beroep

Het hof van beroep verwijst naar volgende elementen om haar beslissing te motiveren:

  • Art. 838, lid 3 Ger.W. voorziet in de mogelijkheid om een geldboete op te leggen, niet alleen wanneer het wrakingsverzoek kennelijk onontvankelijk is, maar ook wanneer het kennelijk ongegrond is (zoals beslist door het hof bij arrest van 20 maart 2025). Anders dan de beklaagde argumenteert is er wel degelijk een wettelijke basis voor de vordering van het openbaar ministerie.
  • Het wrakingsverzoek van de beklaagde had geen andere bedoeling dan het verloop van de procedure stil te leggen en bracht de goede werking van de rechtbank in het gedrang. Dat de zaak sowieso niet op de voorziene datum zou worden ingeleid doet hieraan geen afbreuk. Dat een wrakingsprocedure wettelijk gezien (behoudens cassatietermijn) slechts 14 dagen zou duren evenmin.
  • De beklaagde meent dat niet ‘per verzoekschrift’ een boete kan worden opgelegd. De beklaagde legde in het huidig dossier een wrakingsverzoek neer lastens de drie aangewezen rechters. Dit dossier werd niet gevoegd bij enig ander dossier of wrakingsverzoek, zodat met de elementen (argumenten, conclusies of arresten) die deel uitmaken van enig ander dossier geen rekening kan worden gehouden.