De correctionele rechtbank van Dendermonde heeft diverse beklaagden veroordeeld wegens het invoeren van cocaïne, witwassen van misdaadgelden en lidmaatschap van een criminele organisatie. Omdat de feiten dateren van 2017-2018 besloot de rechtbank dat er sprake was van een schending van de redelijke termijn door de gerechtelijke autoriteiten, maar niet in die mate dat het recht van verdediging en bij uitbreiding het recht op een eerlijk proces in het gedrang kwam.
Feiten
Op 16 november 2017 vond de Scheepvaartpolitie in de Waaslandhaven een container waarin zich een Citroën C4 en 557,7 kilogram cocaïne bevond. De drugs waren in verschillende tassen onderverdeeld in pakken.
De bestuurder van de vrachtwagen die de container kwam ophalen (vijfde beklaagde), werd ondervraagd. Hij verklaarde dat hij containers ophaalde uit de haven, en hiervoor samenwerkte met een firma waarvan de eerste beklaagde feitelijk zaakvoerder was, en met een firma waarvan later onderzoek zou aantonen dat de tweede en derde beklaagde aandeelhouders waren. Zelf beweerde hij niet op de hoogte te zijn dat deze containers drugs bevatten.
Via telefonieonderzoek en verder onderzoek naar de container kwamen ook andere beklaagden in beeld. Deze beklaagden woonden onder andere in Antwerpen, Anderlecht, Schaarbeek, Herselt, Verviers en Nederland.
Op 30 november 2017 werden in een andere container met fruit opnieuw pakken cocaïne gevonden, goed voor 727 kilo. Bij dit transport waren onder andere de tweede, derde, vierde, zevende, achtste en negende beklaagde betrokken.
In de loop van 2018 vonden er een reeks huiszoekingen, arrestaties en verhoren plaats. Er werd ook gebruikt gemaakt van bankonderzoek en internationale rechtshulpverzoeken (om nazicht te doen naar het Zwitserse bedrijf waarvan bepaalde beklaagden gebruik maakten).
Tenlasteleggingen
Twaalf beklaagden moesten zich voor de rechtbank in Dendermonde verantwoorden voor:
- Invoer, uitvoer en vervoer van cocaïne (met de verzwarende omstandigheid dat het misdrijf een daad van deelneming is aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging).
- Deelname aan de besluitvorming van een criminele organisatie.
- Lidmaatschap van een criminele organisatie.
- Omzetting of overdracht van criminele vermogensvoordelen om de illegale herkomst te verbergen.
- Verbergen van de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing of eigendom van criminele vermogensvoordelen.
Onderzoeksgegevens: beoordeling door de rechtbank
Eerste beklaagde
Voor de rechtbank bleek duidelijk dat de eerste beklaagde een coördinerende rol opnam bij het transport dat op 16 november 2017 werd ontdekt. Hij bestelde de container op naam van de vennootschap waarvan hij feitelijk zaakvoerder was, schakelde een chauffeur in waarmee hij constant in contact stond, en voorzag ook een plaats nabij zijn garage om de cocaïne naartoe te brengen.
De eerste beklaagde stortte ook grote sommen cashgeld op rekeningen om er vervolgens transacties of aankopen mee te verrichten. De rechtbank twijfelt er niet aan dat de eerste beklaagde hierbij handelde met het bijzonder opzet om de illegale herkomst van deze gelden te verdoezelen. Hij kon ook aanzien worden als besluitvormer van een criminele organisatie.
Tweede en derde beklaagde
Voor de rechtbank bleek duidelijk dat de tweede en derde beklaagde een coördinerende rol aannamen, onder meer bij de cocaïne-invoer via de container die op 30 november 2017 werd ontdekt. Ze bestelden de container op naam van een vennootschap waarvan ze aandeelhouder waren en die uitsluitend werd opgericht voor cocaïne-invoer. Via hun gezamenlijke Kosovaarse vennootschap regelden ze de noodzakelijke betalingen om de container te kunnen ophalen. Ze stonden tijdens het transporteren ook in contact met de chauffeur.
Beide beklaagden stortten ook grote sommen cashgeld op rekeningen om er vervolgens transacties of aankopen mee te verrichten. De rechtbank twijfelt er niet aan dat zij hierbij handelden met het bijzonder opzet om de illegale herkomst van deze gelden te verdoezelen. Beide beklaagden werden ook aanzien worden als besluitvormer van een criminele organisatie.
Vierde beklaagde
Voor de rechtbank bleek duidelijk dat de vierde beklaagde een ondersteunende rol had. Hij regelde een oproepnummer voor zijn broer (derde beklaagde) en reed hem rond, onder meer naar de loods in Hoboken waar de switch plaatsvond. Op 20 oktober 2017 werd hij ook effectief gecapteerd aan die loods.
De vierde beklaagde stortte ook grote sommen cashgeld op rekeningen om er vervolgens transacties of aankopen mee te verrichten. De rechtbank twijfelt er niet aan dat hij hierbij handelde met het bijzonder opzet om de illegale herkomst van deze gelden te verdoezelen.
Vijfde beklaagde
Voor de rechtbank bleek duidelijk dat de vijfde beklaagde als chauffeur noodzakelijke hulp leverde bij het transport van de diverse containers. Hij haalde de containers op met een gehuurde trekker, waarvan het track & trace-systeem uitstond, en onderhield daarbij contacten met de eerste en tweede beklaagde om de cocaïne op bepaalde plaatsen te leveren.
De vijfde beklaagde stortte ook grote sommen cashgeld op rekeningen om er vervolgens transacties of aankopen mee te verrichten. De rechtbank twijfelt er niet aan dat hij hierbij handelde met het bijzonder opzet om de illegale herkomst van deze gelden te verdoezelen.
Zesde beklaagde
Op de zitting erkende de zesde beklaagde haar betrokkenheid bij de cocaïne-invoer. Zo bestelde zij de containerzegels, waardoor zij noodzakelijke hulp leverde bij het transport.
Zevende en negende beklaagde
Beide beklaagden stelden een loods in Beveren-Melsele ter beschikking waar de switch kon worden uitgevoerd.
Achtste beklaagde
Voor de rechtbank bleek duidelijk dat de achtste beklaagde als vrachtwagenchauffeur noodzakelijke hulp leverde bij de drugstransporten. Zo reed hij op 1 december 2017 niet langs de scan in de haven, maar rechtstreeks naar een loods in Beveren-Melsele om de switch te maken.
De achtste beklaagde stortte ook grote sommen cashgeld op rekeningen om er vervolgens transacties of aankopen mee te verrichten (voor een totaalbedrag van 34.099 euro). De rechtbank twijfelt er niet aan dat hij hierbij handelde met het bijzonder opzet om de illegale herkomst van deze gelden te verdoezelen.
Tiende beklaagde
De rechtbank stelt geen enkele daad vast in hoofde van de beklaagde op basis waarvan hij kan beschouwd worden als mededader aan het invoeren van cocaïne. De rechtbank spreekt hem om die redenen vrij.
Elfde beklaagde
De elfde beklaagde stortte grote sommen cashgeld op rekeningen om er vervolgens transacties of aankopen mee te verrichten (voor een totaalbedrag van 23.311,50 euro). De rechtbank twijfelt er niet aan dat zij hierbij handelde met het bijzonder opzet om de illegale herkomst van deze gelden te verdoezelen.
Twaalfde beklaagde
De twaalfde beklaagde was zaakvoerder van een onderneming die bij de drugstransporten betrokken was. Tijdens een huiszoeking vond de politie een kluis met onder meer 8.180 euro. De rechtbank twijfelt niet dat de twaalfde beklaagde wist dat dit geld een illegale herkomst had, en veroordeelde hem daarom wegens het verbergen van criminele vermogensvoordelen.
Verval van de strafvordering wegens overschrijding redelijke termijn
Verschillende beklaagden vroegen om de strafvordering tegen hen te laten vervallen, als gevolg van de zwaarwichtige miskenning van de redelijke termijn.
Hoewel de feiten dateren van 2017-2018 stelt de rechtbank vast dat de aard ervan - met name grootschalige cocaïne-invoer – leidde tot een uitgebreid onderzoek met een complex en internationaal karakter. Hierbij werd onder andere een beroep gedaan op internationale rechtshulpverzoeken, Europese onderzoekbevelen, bankonderzoek en telefonieonderzoek.
De rechtbank besloot daarom dat er inderdaad sprake is van een schending van de redelijke termijn door de gerechtelijke autoriteiten, maar niet in die mate dat het recht van verdediging en bij uitbreiding het recht op een eerlijk proces in het gedrang kwam. De rechtbank hield wel rekening met de overschrijding van de redelijke termijn door alle beklaagden een lagere straf op te leggen dan wanneer er geen sprake zou geweest zijn van een dergelijke overschrijding.
Strafmaat
Op basis van deze conclusies bepaalde de rechtbank volgende strafmaat:
Eerste en tweede beklaagde
Derde beklaagde
Een gevangenisstraf van vijf jaar en een geldboete van 100.000 euro. De rechtbank sprak ook een verbeurdverklaring uit voor 26.290 euro.
Vierde beklaagde
Een gevangenisstraf van drie jaar en een geldboete van 40.000 euro. De rechtbank sprak ook een verbeurdverklaring uit voor 56.805,77 euro.
Vijfde beklaagde
Een gevangenisstraf van drie jaar waarvan een jaar met uitstel voor een termijn van vijf jaar, en een geldboete van 40.000 euro waarvan 20.000 euro met uitstel voor een termijn van drie jaar. De rechtbank sprak ook een verbeurdverklaring uit voor 21.570 euro.
Een gevangenisstraf van twaalf maanden met uitstel voor een termijn van vijf jaar (behoudens de reeds ondergane voorlopige hechtenis), en een geldboete van 20.000 euro waarvan 15.000 euro met uitstel voor een termijn van drie jaar.
Zevende beklaagde
Een gevangenisstraf van twee jaar en een geldboete van 30.000 euro. De rechtbank sprak ook een verbeurdverklaring uit voor 47.437,91 euro.
Achtste beklaagde
Een gevangenisstraf van twee jaar waarvan een jaar met uitstel voor een termijn van vijf jaar, en een geldboete van 30.000 euro waarvan 15.000 euro met uitstel voor een termijn van drie jaar. De rechtbank sprak ook een verbeurdverklaring uit voor 34.099 euro.
Negende beklaagde
Een gevangenisstraf van twintig maanden waarvan tien maanden met uitstel voor een termijn van vijf jaar, en een geldboete van 20.000 euro waarvan 10.000 euro met uitstel voor een termijn van drie jaar. De rechtbank sprak ook een verbeurdverklaring uit voor 12.030 euro.
Elfde beklaagde
Een werkstraf van 150 uur en een geldboete van 15.000 euro, waarvan 10.000 euro met uitstel voor een termijn van drie jaar. De rechtbank sprak ook een verbeurdverklaring uit voor 23.311,50 euro.
Twaalfde beklaagde
Een gevangenisstraf van twaalf maanden en een geldboete van 10.000 euro. De rechtbank sprak ook een verbeurdverklaring uit voor 8.180 euro.
Motivering rechtbank
Bij haar beslissing hield de rechtbank rekening met volgende elementen:
- Het gaat om bijzonder ernstige feiten, met als doel om grote hoeveelheden verdovende middelen (cocaïne) in te voeren en ze voor eigen profijt op de markt te brengen ten koste van de gezondheid van de gebruikers en de maatschappij.
- De feiten werden gepleegd door twee goed georganiseerde verenigingen die gebruik maakten van een coördinator, een chauffeur, een zegelbesteller en mensen die instonden voor de huur van loodsen waar de cocaïne uit de containers werd gehaald.
- Het gerechtelijke verleden van bepaalde beklaagden.