Uitleg burgerlijke zaak

Een burgerlijke procedure is een procedure over een geschil dat enkel betrekking heeft op de relatie tussen particulieren (bijvoorbeeld tussen werknemer en werkgever, huurder en verhuurder, man en vrouw). Er staan enkel private belangen op het spel, die geen weerslag hebben op de belangen van de maatschappij.

Verloop burgerlijke zaak

Het Belgisch recht voorziet verschillende manieren om een zaak voor een rechtbank te brengen.

Dagvaarding

De dagvaarding is de meest gangbare manier om een zaak voor de rechtbank te brengen.

Daarvoor doet de eisende partij (de eiser) een beroep op een gerechtsdeurwaarder die de dagvaarding overhandigt aan de tegenpartij (de gedaagde). De dagvaarding is een officiële oproeping om voor de rechtbank te verschijnen die door de gerechtsdeurwaarder wordt overhandigd aan de gedagvaarde persoon.

De dagvaarding moet een aantal verplichte inlichtingen bevatten, zoals:

  • de dag, het uur en de plaats van de zitting;
  • de naam, de voornaam en de woonplaats van de eiser en desgevallend zijn rijksregisternummer of zijn ondernemingsnummer;
  • de naam, de voornaam en de woonplaats van de gedaagde;
  • het voorwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering;
  • de rechter voor wie de vordering aanhangig wordt gemaakt.

Vrijwillige verschijning

De vrijwillige verschijning kan worden gevraagd bij gezamenlijk verzoekschrift.

Het origineel daarvan moet door alle partijen ondertekend en gedagtekend zijn. Het verzoekschrift kan worden neergelegd op de griffie of per aangetekende brief naar de griffie worden opgestuurd.

Als de partijen of een van hen in het verzoekschrift daarom verzoeken, of wanneer de rechter het noodzakelijk acht, kan de zitting worden vastgesteld binnen vijftien dagen te rekenen van de neerlegging van het verzoekschrift.

Door de vrijwillige verschijning kunnen de partijen de voorafgaande betaling van de dagvaardingskosten aan de gerechtsdeurwaarder, of de terugbetaling ervan, vermijden.

Tegensprekelijk verzoekschrift

In de door de wet bepaalde gevallen (bijvoorbeeld geschillen tussen echtgenoten en huurgeschillen) kan een zaak worden ingeleid d.m.v. een tegensprekelijk verzoekschrift. Dat moet door de eiser naar de griffie worden opgestuurd of op de griffie neergelegd.

Het verzoekschrift moet worden neergelegd in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn.

Het verzoekschrift moet een aantal verplichte vermeldingen bevatten, zoals:

  • de dag, de maand en het jaar;
  • de naam, de voornaam en de woonplaats van de verzoeker en desgevallend zijn rijksregisternummer of zijn ondernemingsnummer;
  • de naam, de voornaam en de woonplaats van de op te roepen persoon;
  • het voorwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering;
  • de rechter voor wie de vordering aanhangig wordt gemaakt;
  • de handtekening van de verzoeker of van zijn advocaat.

De partijen worden door de griffier per brief opgeroepen zodat ze verwittigd zijn dat ze op een bepaalde datum op de zitting moeten verschijnen.

Eenzijdig verzoekschrift

In uitzonderlijke door de wet bepaalde gevallen kan een zaak voor de rechter worden gebracht door middel van een eenzijdig verzoekschrift dat op de griffie wordt neergelegd.

De tegenpartij wordt niet op de hoogte gebracht van de zaak. Dat gebeurt pas nadat de rechter zijn beslissing heeft genomen.

Die manier een zaak in te leiden wordt bijvoorbeeld gebruikt wanneer de tegenpartij niet gekend is of wanneer het noodzakelijk is dat de tegenpartij niet op de hoogte is van de procedure.

Zodra de tegenpartij in kennis is gesteld van de uitspraak, kan ze zich nog wel verzetten tegen de beslissing.

De inleidende zitting is de eerste zitting waarmee de burgerlijke procedure van start gaat.

Op de inleidende zitting zijn er verschillende scenario’s mogelijk.

De verwerende partij verschijnt niet of niemand verschijnt.

Als de gedaagde partij niet verschijnt op de inleidende zitting dan kan de verzoekende partij ondanks de afwezigheid van de andere partij een initiatief nemen. Ze kan vragen dat de rechter de zaak onmiddellijk behandelt. De rechter zal dan een zogenaamd “verstekvonnis” uitspreken. Dat heet zo omdat de tegenpartij verstek heeft laten gaan op de zitting en zijn argumenten niet heeft aangevoerd.

Als de verzoeker geen initiatief neemt dan wordt de zaak “naar de rol verwezen”. Dat wil zeggen dat de rechter de zaak on hold zet. Zolang geen van de partijen vraagt dat de zaak terug wordt vastgesteld op de zitting, wordt de zaak niet behandeld door de rechter.

De partijen verschijnen wel.

De partijen kunnen in persoon verschijnen of zich laten vertegenwoordigen door hun advocaat. In bepaalde gevallen kunnen de partijen zich ook laten vertegenwoordigen door andere personen uit hun omgeving.

Hierna volgt een korte beschrijving van de procedure als de partijen verschijnen.

Ook in deze fase zijn er twee scenario’s mogelijk.

Een relatief eenvoudige zaak

Mits een aantal voorwaarden in acht wordt genomen, kan een betrekkelijk eenvoudige zaak worden behandeld “in korte debatten”. De zaak wordt dan ineens behandeld op de inleidende zitting. Als er echter te veel te behandelen zaken zijn op de inleidende zitting dan wordt de zaak uitgesteld naar een latere zitting.

Een complexe zaak

Een complexe zaak vereist een procedure van “instaatstelling”. Dat houdt in dat de partijen een kalender overeenkomen voor het uitwisselen van conclusies. In die kalender wordt een concrete termijn vastgesteld binnen dewelke de partijen aan de andere partij en aan de rechter hun schriftelijke argumenten moeten meedelen.  

Vervolgens bepaalt de rechter de datum waarop de zaak kan worden gepleit.

Als de partijen niet tot een akkoord komen legt de rechter binnen de zes maanden na de inleiding ambtshalve de conclusietermijnen (alsook de datum van de zitting waarop de zaak zal worden gepleit) vast.

Na de instaatstelling van de zaak, als iedereen zijn argumenten via conclusies heeft kunnen meedelen, legt de rechter de datum vast waarop de zaak kan worden gepleit.

Op die zitting kunnen de partijen hun advocaat laten pleiten en/of zelf hun argumenten uiteenzetten.

Op het einde van de zitting sluit de rechter de debatten en neemt hij de zaak “in beraad”. Met andere woorden, de rechter analyseert het dossier met alle conclusies en alle stukken om zijn oordeel te kunnen vormen.     

In principe valt een maand later de beslissing. Afhankelijk van de complexiteit van de zaak kan die termijn korter of langer zijn.

De term “vonnis” wordt gebruikt voor verschillende soorten rechterlijke beslissingen.

De term “vonnis” verwijst naar een beslissing van een gerecht in eerste aanleg (zoals de vredegerechten, de politierechtbanken, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken en de ondernemingsrechtbanken).  

De term “arrest” verwijst naar een beslissing van een gerecht in hoger beroep (zoals de hoven van beroep, de arbeidshoven) of van het Hof van Cassatie. Die term wordt echter ook gebruikt door de Raad van State en andere instanties.

De term “beschikking” wordt gebruikt voor uitspraken in procedures in kort geding of op eenzijdig verzoekschrift.

De uitspraak

De uitspraak kan gebeuren op verschillende manieren, waaronder de twee volgende:

  1. De rechter spreekt onmiddellijk een eindvonnis uit, en dit voor de zaak in zijn geheel.
  2. De rechter spreekt een tussenvonnis, als hij meent dat hij nog niet over alle nodige informatie beschikt. Dat bijvoorbeeld zijn om een deskundige aan te stellen, bijkomende bewijzen te vragen, enz.

Het vonnis moet gemotiveerd zijn en ondertekend worden door alle rechters die de zaak mee behandeld hebben.

Het vonnis vermeldt ook de naam van de persoon/de partij die de gerechtskosten moet betalen.