07/05/2025

De beklaagde werd op 18 juni 2024 wegens foltering van zijn partner veroordeeld door de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk tot een gevangenisstraf van vier jaar met probatie-uitstel voor een periode van vier jaar, behoudens de reeds ondergane voorlopige hechtenis. De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge oordeelde vandaag dat, in dezelfde eenheid van opzet, hij zijn partner ook heeft verkracht en haar seksuele integriteit heeft aangetast. De reeds uitgesproken straf is onvoldoende voor alle feiten samen. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een bijkomende gevangenisstraf van een jaar met probatie-uitstel voor een termijn van drie jaar.

De feiten en de eerdere veroordeling
De beklaagde (van Algerijnse origine) en de vrouw leerden elkaar kennen begin 2021 via een huwelijkswebsite. Beklaagde woonde in België en de vrouw woonde destijds in Algerije. In november 2021 reisde beklaagde naar Algerije om met haar te trouwen. Haar familie ging echter niet akkoord met een huwelijk. Uit vrije wil reisde de vrouw met een reisvisum via Spanje naar België om bij de beklaagde te kunnen zijn. Zij verblijft momenteel illegaal in het land. Ze kan niet terugkeren naar haar familie omdat zij tegen hun wil in vertrokken is met beklaagde.

Op 1 mei 2023 en 2 mei 2023 heeft de man de vrouw gefolterd waarbij hij haar in brand stak. De beklaagde werd hiervoor op 18 juni 2024 veroordeeld door de correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, wegens foltering met verzwarende omstandigheden. Hij kreeg een hoofdgevangenisstraf van vier jaar met uitstel voor een periode van vier jaar (met uitzondering van de reeds ondergane voorlopige hechtenis).

Bijkomende tenlasteleggingen
Naar aanleiding van bovenvermelde feiten moest de beklaagde zich ook voor andere tenlasteleggingen verantwoorden voor de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, namelijk:
− mensenhandel met de verzwarende omstandigheid van seksuele uitbuiting;
− verkrachting en aantasting van de seksuele integriteit met verzwarende omstandigheden.

Beoordeling rechtbank
De beklaagde verleende huisvesting aan de vrouw die illegaal in het land verbleef. Het is evenwel niet bewezen dat zij heeft moeten slapen met andere mannen in opdracht van beklaagde om geld terug te betalen. Uit het dossier blijkt niet dat de beklaagde zijn mogelijke voornemen heeft laten blijken door handelingen die al een begin van uitvoering vormen. De rechtbank sprak de beklaagde vrij voor de tenlastelegging mensenhandel met verzwarende omstandigheden.

Er was zonder toestemming van de vrouw zowel orale penetratie als zelfbevrediging terwijl de vrouw zich diende te ontkleden. De tweede en derde tenlastelegging verkrachting en aantasting van de seksuele integriteit met de verzwarende omstandigheid dat deze werden gepleegd door een partner, is hierdoor bewezen. Andere seksuele contacten vonden plaats met toestemming, zoals zij zelf ook verklaarde.

Strafmaat: eenheid van opzet en bijkomende straf
De feiten waarvoor de beklaagde nu schuldig wordt verklaard, zijn de uitvoering van eenzelfde misdadig opzet als de feiten van foltering waarvoor hij reeds werd veroordeeld door de rechtbank in Kortrijk. De rechtbank moet hierdoor rekening houden met de straffen die al zijn uitgesproken.

De rechtbank oordeelt dat de reeds uitgesproken straf geen voldoende bestraffing is voor de toenmalige feiten én de huidig feiten samen. Daarom legt de rechtbank nog een extra straf op, namelijk een bijkomende gevangenisstraf van 1 jaar, waarvan de uitvoering wordt uitgesteld voor een termijn van drie jaar als de beklaagde talrijke voorwaarden naleeft. Zo moet de beklaagde zich psychologisch en medisch laten begeleiden voor zijn alcoholverslavingsproblematiek en moet hij periodiek bloedanalyses voorleggen aan de justitie-assistent. Hij moet ook vast werk behouden en in geval van onvrijwillige werkloosheid ernstige inspanningen leveren om nieuw vast werk te vinden en inmiddels regelmatig werken via interim-bureaus.

De rechtbank hield bij haar beslissing onder meer rekening met volgende elementen:
− de straf die reeds werd uitgesproken;
− de aard en de bijzondere ernst van de feiten die getuigen van een perverse persoonlijkheid, een immorele ingesteldheid en een flagrant gebrek aan respect voor de geldende menselijke, sociale en morele waarden (de beklaagde heeft het slachtoffer verkracht en haar tot willoos object van zijn eigen lustbevrediging herleid, met totale miskenning van haar fysieke, seksuele en psychische integriteit);
− de beklaagde werd nog niet veroordeeld wegens gelijkaardige feiten;
− de naleving van diverse voorwaarden is aangewezen.

De beklaagde moet aan de vrouw voor de verkrachting en de aantasting van de seksuele integriteit een morele schadevergoeding van 3.000 euro meer intresten en een rechtsplegingvergoeding van 588,66 euro betalen.