27/10/2025

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, heeft een influencer veroordeeld tot een werkstraf van 60 uur wegen het onrechtmatig verwerken van persoonsgegevens. De beklaagde had zonder toestemming video’s online gezet waarin jonge meisjes werden beoordeeld op hun uiterlijk of hun relationeel verleden. 

Feiten 

De beklaagde is de Gentse influencer ImboVlogs, die actief is op TikTok, Instagram en YouTube, en in totaal vele duizenden volgers heeft. Deze influencer dankt zijn populariteit bij jongeren aan het feit dat hij grote geldsommen, spelconsoles, elektrische steps en andere voor jongeren aantrekkelijke goederen weggeeft. In ruil moeten jongeren opdrachten uitvoeren of spelvragen beantwoorden. 

In één van zijn formats moeten (vaak erg jonge) minderjarigen het uiterlijk van een leeftijdsgenoot beoordelen. Hierbij worden scores op tien toegekend. In een ander format wordt minderjarigen gevraagd naar hun relationeel verleden (meer bepaald het aantal exen die bij naam genoemd moeten worden). Hoe hoger de score of hoe hoger het aantal exen, hoe meer de minderjarige kan verdienen.

Klacht tegen de beklaagde

Op 27 mei 2024 diende een vrouw een klacht in bij de politie. De beklaagde had een filmpje van haar 12-jarige dochter online geplaatst, zonder haar toestemming. In dat filmpje had het meisje van een andere deelnemer aan het format (een jonge) een score van 1/10 gekregen voor haar uiterlijk. De comments onder de video waren vaak kwetsend en beledigend. De video werd ook massaal gedeeld op haar school, wat leidde tot pesterijen en vernederende commentaren. 

Op 1 april 2025 neemt de politie contact op met de ouders van een 13-jarig meisje dat in een video had geantwoord op haar aantal ex-vriendjes, waarop online en offline commentaar was gevolgd (positief en negatief). De moeder legt een klacht neer omdat de beklaagde nooit toestemming heeft gevraagd om een video van haar dochter te maken en die online te plaatsen.

Tenlasteleggingen 

De oorspronkelijke kwalificatie betrof in beide gevallen ‘als dader of als deelneming door openbare of collectieve uitlokking het misdrijf van belaging te hebben gepleegd ten aanzien van een kwetsbare persoon’, meer bepaald ten aanzien van elk van de twee meisjes. De rechtbank onderzocht de voorwaarden voor dit misdrijf en kwam tot de vaststelling dat hieraan niet voldaan was. 

De rechtbank onderzocht nog een aantal andere mogelijke kwalificaties (‘misbruik van de zwakke toestand van personen, meer bepaald minderjarigen’, ‘onterende behandeling ten aanzien van een kwetsbare persoon’ en ‘het in het openbaar beledigen van een persoon door prenten of zinnebeelden’), maar ook deze werden niet weerhouden.  De rechtbank herkwalificeerde de feiten naar ‘het onrechtmatig verwerken van persoonsgegevens’.

Beoordeling schuldvraag

Bij het beoordelen van de schuldvraag steunde de rechtbank zich onder meer op de volgende overwegingen.

  • Uit het onderzoek blijkt niet dat de beklaagde door het posten van de video’s doelbewust gehandeld heeft om ten aanzien van deze meisjes het effect te sorteren dat zij op repetitieve of steeds terugkerende wijze zouden benaderd worden in hun persoonlijke ruimte. In die omstandigheden is er van belaging geen sprake. Ook aan de voorwaarden voor de andere onderzochte misdrijven is niet voldaan.
  • De beklaagde verspreidde twee video’s waarin minderjarig meisjes steeds herkenbaar in beeld kwamen, en dit zonder hun toestemming of die van hun ouders. De persoonsgegevens van deze meisjes werden op die manier onrechtmatig verwerkt.

  • De beklaagde verklaart dat hij niet wist dat hij daardoor strafbare feiten pleegde, zodat er volgens hem sprake zou zijn van ‘rechtsdwaling’. De rechtbank treedt dit standpunt niet bij.  Van de beklaagde mocht verwacht worden dat hij - alleen al op basis van zijn eigen gezond verstand en moreel kompas - wist dat de toestemming van minderjarigen of hun ouders noodzakelijk is alvorens video’s van minderjarigen te verspreiden. Zeker omdat kon verwacht worden dat de inhoud ervan bij deze minderjarigen gevoelig kon liggen.  Minstens diende de beklaagde zich te informeren over de essentiële regels waarbinnen hij zijn activiteiten als content creator moest ontplooien. 

Strafmaat

De rechtbank veroordeelde de beklaagde tot een werkstraf van 60 uur (of een geldboete van 4.000 euro bij niet-uitvoering van de werkstraf). Aan de burgerlijke partij moet hij een morele schadevergoeding van 2.550 euro (800 euro voor de moeder en 1.750 euro voor het meisje zelf) en een rechtsplegingvergoeding van 1.412,79 euro betalen.

Motivering rechtbank

Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank onder andere rekening met volgende elementen:

  • De beklaagde beging een grove onachtzaamheid bij het inschatten van de potentieel schadelijke gevolgen voor de betrokken meisjes na het plaatsen van deze video’s. Zeker als online content creator/vlogger had hij het risico op dergelijke schadelijke gevolgen voor kwetsbare minderjarigen moeten kennen. Het lijdt geen twijfel dat deze onzorgvuldige houding in belangrijke mate zal ingegeven zijn door de drang naar succes en het bekomen financieel voordeel.

  • Een van de minderjarige slachtoffers – het meisje dat zich burgerlijke partij stelde - werd gedurende meerdere maanden geconfronteerd met talrijke haatreacties rond haar uiterlijk, zowel online als offline. De psychische en sociale impact daarvan was ingrijpend. Ze wilde op een gegeven moment niet meer buiten komen, schaamde zich om haar familie te zien, vertoonde vermijdend gedrag, kampte ook met zelfmoordgedachten, ...

  • De beklaagde is nog zeer jong en beschikt over een blanco strafrechtelijke verleden. Hij kan bogen op een stabiele sociale situatie. Bovendien lijkt alles erop te wijzen dat hij  een zekere mate van inzicht heeft verworven in het problematisch karakter van zijn toenmalige handelen. Hij pakt zijn nevenactiviteiten als vlogger en content creator thans op een correcte manier aan. Zo wordt hij sinds zijn ondervraging door de politie gecoacht door een managementbureau, dat ervoor zorgt dat alles op reguliere wijze verloopt.
  • De bewezen verklaarde feiten vormen een maatschappelijke kwaal. Vanuit maatschappelijk oogpunt is bestraffing aangewezen om een breder afschrikwekkend effect te creëren op personen met eenzelfde profiel als de beklaagde. Zo kan men vermijden dat andere ‘influencers’ - verblind door de drang naar succes, bekendheid, populariteit en/of financiële voordelen - zouden overwegen om gelijkaardige content te verspreiden waarbij minderjarigen publiekelijk te kijk worden gezet en ten prooi kunnen vallen aan de publieke hoon. Om die redenen gaat de rechtbank niet in op de vraag van de beklaagde om hem de gunst van de opschorting te verlenen.

Hieronder kan u het integrale (geanonimiseerde) vonnis nalezen.